Vijftig
Vijftig. Vijftig stond er op het bord. Harder mocht je niet in de bebouwde kom. Bij het begin van het dorp stond er zo’n bord. Later doken die borden op in de voortuinen van jarigen. Meestal vergezeld van een stropop die Abraham of Sarah voor moest stellen. Mijn moeder was van 1928. Dat betekent dat ze haar pubertijd, net als mijn vader van een jaar eerder, doorbracht in de oorlog. Wat dat voor hen heeft betekent heb ik ze nooit kunnen vragen. Mijn middelbare schoolleeftijd waren de begin jaren van mij als wees. Zelf hadden mijn ouders na de lagere school slechts een extra jaar gehad. Er was ze alles aan gelegen dat wij ‘verder’ leerden dan zij gekund hadden. De vijftigers met een bord in de tuin in de jaren negentig waren van de babyboom na WOII. Voor hun was het vervolg van de lagere school een min of meer gewone zaak. Niet alleen naar de land en tuinbouw school of de huishoudschool maar ook ULO. Gewoon hoger of verder. Mijn moeder groeide op in een keuterboer...