vroegah

Vroegah, ja vroeger toen...... Volgens sommige mensen was het vroeger allemaal veel beter. Die mensen heb je in de atletiek ook. De atleten waren beter, de kantines waren beter, de banen waren beter en ook de wedstrijden. Vooral de wedstrijden dus. Raar want er is eigenlijk niks verandert aan die wedstrijden. Neem een goede wedstrijd uit de jaren zeventig en leg dat op een willekeurige wedstrijd anno nu dan is er niet veel anders. Is dat raar. Nee zeggen de oudgedienden, de mensen die vroeger alles beter vonden, want die willen niets veranderen. Ja heel raar zegt de nieuw lichting die opgegroeid is met computers. Want daar zit voor een groot deel de kneep. De beleving is anders. Want de baan is nog steeds 400 meter en in de meeste gevallen is er nog delfde jury en veelal dezelfde trainers langs de kant. Liepen Vonk, Kalf, van Alphen, Nijboer vroeger hard op de weg en werden ze meewarig na gekeken nu wil iedereen meedoen en ver achter de Afrikaanse winnaars aan lopen. Vroeger liet je het wel uit je hoofd om nog te gaan sporten na het werk als je al meer dan veertig uur zwaar lichamelijk werk op had zitten. Pas toen de werkweek minder uren ging bevatten en er meer geautomatiseerd werd toen werd dat anders. Er was op eens naast werktijd ook vrije tijd. Die moest met name nuttig besteed worden volgens onze calvinistische inslag. Het sporten was een tijdverdrijf. Zelfs voor de zeg maar professionals in die tijd was het niet veel meer dan voetballen naast een baantje. Maar in de loop van de tijden is de invloed van de media en de commercie een steeds groter stempel gaan drukken op sport. De vergelijking met de jaren zeventig is bijna onthutsend. Kijk je vanuit het jaren zeventig perspectief dan is het onvoorstelbaar hoe groot het aanbod is. Anderzijds kijk je vanuit nu naar de jaren zeventig is het haast niet voor te stellen hoe beperkt de mogelijkheden waren, hoe weinig sport er in de media stond, hoe weinig sport er op de tv was en hoe traag de informatie voorziening. Toch heeft een voetbalveld dezelfde afmetingen en zijn de regels praktisch hetzelfde gebleven maar alles daarom heen is uitvergroot. De atletiek is een van de pijlers van de grondvormen van bewegen die in de lichamelijke opvoeding een grote rol spelen. Samen met gymnastiek/ sportspelen. De inrichting van de gymzalen laat de sporen van de Scandinavische school (Zweedse banken, wandrek) nog steeds zien. Het gezondheidsaspect dus. Terwijl de invloed van de Oostenrijkse en Duitse school bijna in alles zit. Sporten op school en zwemles zitten in het basisonderwijs. De genoemde sporten hebben het zwaar want wie wil er nog excelleren? Daar is heel veel trainingsarbeid voor nodig die maar weinig geëtaleerd kan worden en waar weinig mensen belangstelling voor hebben laat staan kennis over in huis hebben. Even leek het turnen met en andere inrichting van de oefenzalen en oefenstof het tij t e kunnen keren maar is nu in een vrij val beland. De zwembaden moeten het hebben van afgeleide sportschoolvarianten en speeltuin activiteiten in de zwemparadijzen, maar hardzwemmen, kun je er niet. Ook de atletiek heeft het zwaar. Tenminste de echte atletiek waar bij het gaat om citius altius fortis. In de loop van de tijd zijn er veel te veel wedstrijdaccommodaties de grond uitgestampt om economische redenen. Een grasbaan of sintelbaan is te arbeidsintensief en dus te kostbaar. Iedere club wil een kunststofbaan en omdat te bekostigen moeten er veel mensen komen. A om te trainen B om wedstrijden te doen en C om in beide gevallen geld te spenderen in de kantine. Was er midden jaren zeventig nog maar 1 kunststofbaan in de jaren tachtig waren dat er al dik twintig en nu zijn er alleen in de regio Amsterdam al wel twintig. Wie gaat er nu nog om zeven uur naar de baan op Ookmeer om in te schrijven voor series op tijd en dan pas om half twaalf lopen? Niemand toch?   Maar hoeveel atleten zijn er werkelijk aan het trainen. Doelgericht toewerken naar een sportief hoogtepunt door meerdere keren per week te trainen? Dat zijn er niet zo gek veel meer dan vroeger. Maar toch worden er zeer goede prestaties geleverd. Ook zijn de ploegen naar internationale wedstrijden nog steeds van ongeveer de zelfde orde. Maar de eisen zijn wel steeds hoger. De internationale entree limieten zijn hoger, de eisen voor deelname door de bond zijn hoger en de wereld wijde concurrentie is groter. Toch kennen we prima deelname aan de EJK, EYOF en WJK Tel daarbij de veelheid aan activiteiten en het grote aanbod waar de sociale omgeving bol van staat en het wordt nog lastiger voor een sport talent om te kiezen voor de moeilijke weg. Daardoor schitteren vaak de kleine clubs uit de provincie bij de jongere jeugdcompetities. Verder heeft het aanbod van de meeste club geen gelijke tred gehouden met de verregaande professionalisering van de begeleiding zoals dat bij commerciële aanbieders we is gebeurd. Sportscholen en sportinstituten en specifieke aanbieders steunen niet op vrijwilligers en sociale context ze komen met programma’s op maat en geven waar voor hun dure geld. De activiteiten van de clubs op de atletiekbaan, dat staat allemaal ver af van de lopers die voor hun gezondheid rondjes rennen en als positief statement een (halve) marathon doen. Waar ze dan, met speciale begeleiding naar toewerken, met een speciaal pakket naar toe worden gelokt en waarvoor ze een persoonlijk memorandum (toonbaar op de sociale media) ontvangen. Ook dat is atletiek maar om daar nou de wedstrijdatletiek mee te vergelijken gaat me te ver. Iedere jaar gaan er duizenden mensen in de zomer de voorjaarsklassiekers na fietsen maar zijn er maar enkelen lid van een wielervereniging laat staan dat ze trainen bij een club. Of hoeveel mensen staan er bij de toertochten op de schaats terwijl de exploitatie van de kunstijsbanen nauwelijks rond te breien is en de schaatsclubs nauwelijks wedstrijdsporters hebben. Er is kortom een discrepantie tussen de topsport en de recreatiesport. Dat hoort ook zo. Want topsport vraagt iets anders dan recreatief sporten. Het cosmetische aspect , het gezondheidsmotief en het haarlemmerolie-effect van lopen is ongekend gegroeid. Lopen is goed voor sociale contacten, voor botvorming, voor emancipatie, voor je conditie. Kortom het is therapeutisch voor met name de tweede kans ouders, de tweede kans sporters en de grijze golf. Daar moeten we ons als baanatletiek dus helemaal niet druk om maken. Gaat het dus goed met de wegatletiek? Nee niet als het gaat om de topsport. Ja als het gaat om de grote deelname van de recreatiesport. Want ook voor de wegatletiek geldt dat ze het moeilijk heeft. Hardlopen is per definitie laagdrempelig: kan overal, altijd, en je hebt er bijna niks voor nodig. Ben je geboren met een goed zuurstofsysteem, heb je een pezig lichaam en kun je goed afzien, dan kom je een heel eind. Maar de dominantie van Oost Afrika op de lange afstanden is enorm en de kloof met de rest groot. In de rest loopt op ruime afstand ook af en toe een Nederlander die alleen mogen dromen van een internationaal podium.   Sport is er voor de jeugd. De jeugd moet bewegen en trainen om zo wedstrijdsport te gaan doen en om weg te gaan naar de Olympus. Maar de werkelijkheid is zoveel anders dan het computerspel. Je krijgt geen herstart of na een game-over nog een twee kans. Ja kan niet zo maar van niveau 1 naar niveau 4 zoals wel even snel een level overslaat. Je kruipt niet in de huid van een kampioen maar je moet het zelf doen. De laatst jaren veel sportwedstrijden gezien: live en direct met eigen ogen in een stadion(netje). Turnen, schermen, tafeltennis, voetbal, basketbal, volleybal en ook atletiek. Soms met anderen die de sport niet kenden en die je dingen uit moest leggen. Soms met liefhebbers ook. Iedere keer was de verzuchting jeetje wat moeilijk en wat gaat het snel. Plus: ik moet anders kijken dan op tv want ik moet kiezen en er is geen herhaling. In Qatar (het rijke oliestaatje wat steeds mee en meer suikeroom moet spelen voor de internationale sportbonden)zijn de stadions vaak akelig leeg: alles is op tv en dan zit je lekker in de airco gekoelde huiskamer met je thee toch heerlijk alles drie vier te bekijken en kun je nog weg zappen ook of je i-pad raadplegen. Sporten die voortgekomen zijn uit de traditionele sportactiviteiten hebben het allemaal zwaar als het gaat om toeschouwersaantallen. Enkel de X-games, the extreme sports en andere nieuwe of vernieuwde sporten kunnen zich verheugen op ruime (media)aandacht en zijn tv geniek. Maar op de keper beschouwd zijn ze niet flitsender, sneller of beter georganiseerd. Het zijn meer activiteiten voor een specifieke doelgroep, met bijbehorende kleding en muziek. Atletiek appelleert aan vergelijken, beter willen zijn dan een ander, steeds sneller lopen, verder springen of werpen. Dat vinden heel veel kinderen leuk. Maar die schrikken terug als ze daarvoor moeten trainen. Want trainen is veel doen, herhalen, inslijpen en met bepaalde regels. Kortom we hebben goede trainers, met prima programma’s nodig om de jeugd te binden. Plus betere trainingsaccommodaties (die niet per se als wedstrijdaccommodatie gebruikt hoeft te worden) Gewoon hard aan de slag en doelgericht trainen. Want dat is leuk. Mensen die dat niet leuk vinden en vermaakt moeten worden doen wat anders. Die kom je na je dertigste wel weer eens tegen bij een sociaal sport evenement.   Dat de wedstrijden ook wel iets anders kunnen is zo geregeld. 1>Dus een programma van twee uur waarbij de sprint begint op 0-45-90 minuten (series-herkansing-finales) het werpen met eerst een nummer 1 tegen nummer laatste twee kamp 1-16/2-15 enz en de beste acht mogen drie keer werpen, de springers hebben maar vijf pogingen in totaal. 2.>Iedere regio heeft op het zelfde moment een zelfde circuit met hetzelfde programma in de eerste drie weken van de maand en de laatste week is er interregio, waarna er weer een nieuwe reeks begint. Zelfde voor de clubcompetitie. Het programma (zeg maar tienkamp onderdelen als basis met aanvullingen) voor alle divisies gelijk. Muziekje er onder, uitslagen online en voor de winnaars is er een waardebon van de lokale sportzaak. Leuker moet je het zelf maken door beter te presteren t.o.v. jezelf en de anderen. 3>. Als dan de uitslagen ook gewoon gekoppeld zijn aan licentienummer zodat de ranglijsten er vlot uitrollen en wedstrijden makkelijk naar sterkte kunnen worden ingedeeld is ook geen ‘rocket- science’. 4> Voor de jongste jeugd (tot 16) twee zaken ieder twee weken competitie (ala Deca nation ) en daarnaast moet het merendeel van de wedstrijden bestaan uit blokmeerkampen per discipline. Dus sprint kort/lang)-horden (kort/lang)-mila-steeple doen veel samen. Ook (horizontaal)springen-sprint-horden, net als (explosief sprinten)werpen en (hor)springen. Dan krijg je bijvoorbeeld een programma met centraal hordensprint en 150> Werpen: 60m-ver-kogel-hordensprint-speer . Hor springen: Ver-hordensprint-hss- 150 Ver springen: (pols)hoog- 60- hordensprint- 150 Mila: 150- hordensprint – 600of800of1000 En aan het einde van het seizoen NK blokmeerkampen per categorie met een individueel en een clubklassement (zie Duitsland). 5> Onder 18 kalender niet laten leiden door internationale kalender maar spreiden over mei tot en met september. Kunnen we dan niks leren van de wegatletiek? Jawel, de uitslagen voorziening kan best in de atletiekbaan geïntegreerd worden met een permanente ronde meeting (evt. ,met scorebord). Ook kun je topwedstrijden met speciale arrangementen optuigen. De loopteams zullen nauwere banden met de clubs moeten onderhouden en opleidingstrajecten samen doen. Ook het verhaal dat het lopen van een (halve) marathon een heldendaad is moet vertaald worden naar de baannummers. Maar om te concluderen dat het hossana gaat met de (weg)atletiek is te kort door de bocht, er is nog een lange weg te gaan voor de top bereikt is. Nog belangrijer is dat de schooljeugd leert ervaren wat atletiek is. Dan is de belangstelling later ook makkelijker, want herkenbaar. Vroeger begint nu.

Comments

Popular Posts