zonder-moeder-dag

Ik mis.

Jij mist.

Het mist.



Ik mis.

Ik mis je steeds meer. Dat bedacht ik me toen ik een foto maakte van de ochtendmist. Je reactie kon ik ondertussen wel dromen. “Waar is dat nu weer? Ge-wel-dig! Wat mooi.” Dat ik het op nog geen drie honderd meter afstand, hemelsbreed gemeten van de Mannewiek maakte, is extra leuk. Maar, er komt geen reactie. Ik mis Janneke iedere dag.


Het mist.

De mist zit ook afentoe in mijn hoofd. Flarden van heldere kleuren en wazige beelden wisselen zich af. Zo hoor ik de stem van Janneke uit 1973 toen ik door een sleutelgat naar de meidenkleedkamer keek. Mijn verweer dat zij naar ons keken en pas toen ik dat in de gaten kreeg dat ik toen….. Niet meer doen, Gerard hoor ik.

Ook zie ik opeens voor me hoe ik Janneke haar rug in smeer in de zitkuil. Dat moet dan 1980 geweest zijn. Of hoe we mijn werk-prive-relatie met een atlete bespraken in 1991. Ik zie haar met grote ogen naar me toe glijden op de skies in Tsjechië (was dat al weer in 1997).  Schitterend. Vol verwondering kijken in de woestijn van Qatar en genieten van de brunch in het Intercontinental (2006). Of hoe we 'alles' nog een keer uitspraken door 'niks' te zeggen op bankje aan het Paterswoldsemeer in Juni 2015.


Jij mist.

De momenten schieten door mijn hoofd. Met heldere kleuren en vol van emotie. Het lijkt net of de momenten die dichterbij zijn moeilijker te grijpen zijn.  “Dat ik als zestigplusser nog bij mijn borsten wordt gepakt door mijn zoon”. Ze zegt het lachend tegen I. en D. die me meehelpen om de knoflookwindsels, tegen de pijn, aan te brengen. Hoe zachtjes we ook proberen te doen toch doet iedere aanraking pijn. Niet bij de borsten, die ik maar lichtjes beroer, maar vooral bij de schouderbladen.

Het zijn flarden.

Als even later in de tijd, thuis in Aduard,  de flarden van bewustzijn door elkaar lopen is mijn aanwezigheid aan het bed soms voldoende om haar tot rust te brengen. Wanneer ik voorzichtig haar voeten masseer verschijnt er een glimlach op haar gezicht. "Dankjewel mien jonkje", hoor ik haar zeggen.

In de laatste dertig jaar was er ook een ritueel ontstaan voor de tweede zondag in Mei. “Ik dacht het al...” of “Ik zie een onbekend nummer...”, was dan het eerste wat ze zei. Het was soms even rekenen met tijdzones, rekening houden met uitstapjes of vakanties maar de verrassing was er op een bepaalde manier altijd. En, merkte ik, ze keek er ook naar uit. Zeker vorig jaar.

Het is morgen de eerste moederdag zonder Janneke . Ik hoef niet te bellen. Het gesprek voer ik in mijn hoofd. Ik ben dichtbij. Janneke is er niet. Maar moeder blijf je altijd. Daarvoor is er ook moederdag.

Comments

Unknown said…
❤️

Popular Posts