stil

 Als ik haar op het vertrouwde plekje bij ingang zie staan wordt ik blij. Ze is afgevallen in haar gezicht. Het enige deel wat ik van haar iele verschijning kan zien. Ze heeft haar hoofddoek strak om haar hoofd. Ik heb je gemist zegt ze en kijkt me grote ogen aan. Nee, riposteer ik, dat is  mijn tekst. Waar was je vraag ik. Ik was ruim drie maanden weg zegt ze zacht.  Ik was zelf ook twee maanden weg. Maar drie maanden dat is een lekkere vakantie flap ik er uit. Mijn echtgenoot is overleden zegt ze. Wat? Mijn man is overleden. Waar ben je nu? Terug bij mijn familie. Ik raak haar arm zachtjes aan en vraag gaat het? het gaat, zegt ze gelaten. Ik zie je snel.....

JJ heeft het op een afstandje gevolgd. Hoe ken je haar, vraagt 'ie. Van hier, ze helpt altijd zo vriendelijk.

Ik ben van slag. Ze is zo jong. Kwetsbaar. Stil van.