Bewogen geestdrift.
Daar stond hij. Niks verandert. Sportschoenen, zwarte broek, truitje en daarboven dat hoofd. Een hoofd dat ik uit kon tekenen. Snorretje. Piekend haar. Zwarte kraaloogjes. Zijn schouders leken iets ronder. Bij nader inzien leek hij ook kleiner. Maar toen ik hem de hand reikte en zijn schouder voelde was dat als vanouds. Pezige, bonkige schouders die ik bij rugby gevoeld had ruim dertig jaar geleden op de Zeeweg in Overveen. Nu stond hij hier, bij ons vakantiehuisje aan/bij het Paterswoldsemeer op Groningse veen grond, de geboren Brabander, om met mij te gaan fietsen. Frans Jansen, ex-docent van het CIOS. Een geboren sportleider.
Lang (te lang) geleden hadden we elkaar beloofd te gaan fietsen door Groningen. Dat zal geweest zijn tijdens de misschien 4 procent van de meer dan 300 kampen die Frans Jansen heeft gedraaid op het CIOS-Overveen. Ik heb een tochtje in gedachten en hij pakt direct zijn dikke topografische kaarten atlas erbij. Voorbereiding is alles. Als hij op de kaarten aanwijst en verteld dat hij op het Hoge land heeft gekanood en het Naober-pad heeft gelopen ben ik een tikje jaloers. Als geboren Groninger heb ik dat namelijk nog niet gedaan. Ik mag dan alle continenten hebben bezocht maar deze man kent Nederland. Onze route gaat op deze zondag naar mijn geboortegrond.
We gaan op weg naar Midden- Groningen, een strook met veel keileem en veen ingeklemd tussen tussen twee klei gebieden : het Duurswold, ook wel de Woldstreek genoemd. Het landschap wordt bepaald door een zandrug die acht lintdorpen doorloopt: Harkstede, Scharmer, Kolham, Froombosch, Slochteren, Schildwolde, Hellum en Siddeburen. In een ver verleden waren zeven daarvan zelfstandige kerspelen* en dus wordt het Duurswold daarom ook wel de Zevenwolden genoemd ( De term “wold” betekent: laaggelegen bos (met voornamelijk els en wilg). Wij fietsen vanuit Haren op het randje van het Drentse Plateau met zandgronden naar Westerbroek en volgen het eerst Winschoterdiep (gegraven tussen 1618-1636).
De keuze fiets en water is niet zo maar. Frans heeft zich hier eigen mee gemaakt. Hij heeft de keuze uit diverse fietsen: race fiets en moutainbike maar ook baanfiets en cyclo-crossfiets. Voor het water in de zomer diverse kano-typen en voor de winter diverse modellen en soorten schaatsen. We zijn al bij Sappemeer en rijden langs het ouderlijk huis van Olympisch kampioene schaatsen Marianne Timmer. Nu komen we al in de buurt, de oude uit 1300 stammende Slochter toren, is al zichtbaar. We volgen een beetje de loop van de Siepsloot. Komen uit op de weg die mijn vader fietste, later op de Solex reed, naar zijn werk bij de NS. We knagen aan de wortels van mijn verleden. Ik voel de trots door mijn bloed stromen en emoties borrelen op. Ik geniet maar heb het nooit met hem de schoonheid van het Groninger land kunnen delen. Nu deel ik, wat ik deels van hem weet, met Frans. Het voelt goed. De pingo bij het Slochterbos is onzichtbaar maar de “berg” in het bos zien we wel. Daar heb ik veel gewandeld maar ook hardgelopen. Terloops doen we de fitness af als een gemanipuleerde bloemkool die te lang heeft gekookt en onherkenbaar is gemaakt met een lif-laf sausje. We keren terug naar mijn grondvormen van bewegen: atletiek bij AV de Woldstreek en gymnastiek bij SGV. Praten over mijn bewogen leven en de rol van sport en bewegen daarin. Nee, zegt Frans ik wil niet peuteren zoals de therapeuten maar meer be-grijpen over je achtergrond; hoe komt het dat sporten en training geven je zo heeft gegrepen. Voor mij was sporten een ontvluchten aan de klauwen van de dood die mijn nabije omgeving stevig in de greep had. Bij mijn ouderlijk huis is de huidige bewoner zo vriendelijk ons een kijkje binnen te gunnen. Ik vertel waar onze speelplaats was met simpele turntoestellen (tussen oude houtenseinpalen) en een netje voor lijnbal. Frans vraagt honderd uit.
Maar vertelt ook over zijn bewegingsdrang: golf, klimmen, kanoën enz..
De tocht gaat verder langs IJsbaan Slochterbos waar ik leerde schaatsen en waar ik Frans meerdere keren over vertelde als we de Eilandspoldertocht reden met het CIOS. Op de fiets weer nu gaat het richting De Stad, langs het vijftien kilometer lange Slochterdiep (gegraven 1659). Ik vertel over de grote groep scholieren die verzamelde bij de brug en dan in groepen (soms wel honderd man) in een peloton met kop over kop van boerderij tot boerderij fietsten tot aan het Damsterdiep (waar de groepen zich splitsten). Dus een ritje van en naar school was al snel 50 kilometer op een dag. De tijd vliegt voorbij. We praten honderd uit. Het woord bewegen, passie en duiden hoor ik meerdere keren. We praten over drijfveren, de rol van het geloof, vakconcepten en halen herinneringen op. Maar ook steekwoorden: zitlap, regenpak, GR, passie, SR&V en heel vaak het C.I.O.S. (Overveen dus als verzamelnaam).
Voor we er erg in hebben zijn we bij het sluisje tussen het Slochterdiep en het Eemskanaal (aangelegd tussen 1866 en 1876). We hebben de zon in het gezicht als we onder het Damsterdiep (1425) door duiken en richting Oude Roodehaan en verder naar Waterhuizen rijden. We hebben een mij geboortegebied doorkruist op de fiets langs diverse afwateringspunten. Het hele gebied ligt wel drie meter lager dan in de laatste IJstijd. Vervening, inklinken en afgraven van de veenlagen maar later ook door rigoureus ingrijpen van de mens in het landschap door de gaswinning en ruilverkaveling. Nederland is een delta en dat werd ook nu weer duidelijk.
Nog lang niet uitgepraat. Dus ook tijdens en na het eten gaan we verder. Het interview de volgende ochtend loopt ook uit. Ik blijf achter met nieuwe inzichten, andere vragen maar ook weer nieuwe energie. De geestdrift voor bewegen drijft ons voort. We besluiten dat onze volgende afspraak snel zal moeten volgen. Want er is nog veel te vertellen tijdens het voortbewegen bij de ontdekkingsreizen door het Groninger landschap: herkennen en bekennen.
*=Kerspel (ook: karspel, kerspil) is de middelnederlandse benaming voor een kerkgemeente of parochie, later vanaf de zestiende eeuw is het begrip kerspel steeds meer in gebruik om een bestuurlijke eenheid aan te geven zoals die vanaf de Bataafse Revolutie de burgerlijke gemeente zou gaan vormen.
Comments