DE Hoofdweg

DE Hoofdweg.

Een lintdorp, wegdorp of streekdorp is een lang uitgestrekt dorp dat zich heeft ontwikkeld langs water: kanaal, rivier(oever) of een dijk. Zo’n langgerekte, praktisch aaneengesloten, bebouwing die ook wel lintbebouwing of lineaire bebouwing wordt genoemd, komt in Noord-Nederland veel voor. Met name in de veenkoloniën langs de kanalen. Slochteren is ook zo’n streekdorp., het ligt opeen oude lange zandrug dwars door het veengebied. Het vormt met andere acht dorpen die op deze zandrug liggen, een langgerekt halfrond lint. Zoals bij ritmische gymnastiek het handvat vast in de hand is en het lint kleurige cirkels draait, zo kunstig liggen de lintdorpen op de kaart.Het centrum van deze denkbeeldige halve cirkel ligt bij Woudbloem.

De hoofd weg, the main road zouden de Engelstaligen zeggen, in Slochteren is: de Hoofdweg.
DE Hoofdweg want veel meer was er lange tijd ook niet in Slochteren. Een streep op de kaart, de enige doorgaande weg. De verbindingsweg in de Woldstreek. De Hoofdweg in de dorpen Scharmer-Harkstede-Kolham-Froombosch-Slochteren-Schildwolde-Hellum-Siddeburen is tevens de levensader.

Als platte kralen aan een lange draad, van zo’n kleine twintig kilometer, liggen vanaf Groningen naar Siddeburen de acht lintdorpen verspreid over de zandrug dwars door de Woldstreek. Slochteren ligt tussen Froombosch en Schildwolde in, bijna in het midden. Met in de verte links van het lint, achter de polders, Ten Boer en Ten Post en rechts, achter de laag gelegen -afgegraven- veengronden ’t Hooge Sand; Hoogezand-Sappemeer.

Slochteren lag, eind achttienhonderd, tussen twee waters in. Met links de Slochter Ae, aan de rechterkant de Siepsloot. Er liepen tot halverwege de 20eeeuw geen echte wegen loodrecht op de doorgaande weg. Wel afwateringssloten die uitkwamen bij de molen: de molenwijken en verder had je de laantjes. Ook overblijfsels denk ik aan de veenafgravingen en inpoldering. Net als alle smalle kavels die de inrichting bepalen en tussen de begrenzende waters liepen.
http://www.kuijsten.de/atlas/gr/slochteren.html

Langs de Hoofdweg staat bebouwing die grotendeels dateert uit de 19een 20eeeuw toen de weg nog onverhard was. Bebouwing bij de borg staat er op oude kaarten ook, maar is van latere datum dan die bij de toren. Veel van deze huizen bij de borg staan er nog. Decennia lang ook met dezelfde bewoners. Soms ook overgaand in de familie. Zoals tuinman van der Sluis en kruidenier Kluppel en natuurlijk de bewoners van de borg.

Met als markant herkenningspunt langs de Hoofdweg: De Slochter toren. De toren is feitelijk het enige deel dat van de oorspronkelijke (kruis)kerk uit de 13 eeuw waarvan alleen het transept bewaard is gebleven. De toren vormt de scheiding tussen Oost en West. Tegenover was een plein een ruimte voor markten en rechtspraak. Het huidige Torenplein herinnert hier nog aan. Op oude ansichtkaarten staat de Slochterweg Oost vaak met, een deel van, mijn geboortehuis er op.


Deze foto moet genomen zijn op de weg ter hoogte van mijn huis. De man met de manden staat denk ik voor de winkel van Kluppel, zo te zien aan de ingang van de borg, met de rug naar de driesprong.

De Noordbroeksterweg botst bij café-restaurant De Driesprong op de Hoofdstraat (GL sic!). Hier maakt Slochteren ('dorp aan 't Slochterdiep met de burcht Fraylemaborg; het middelste van de Gron. Zeven Wolden. Deze vormen de gem. Slochteren, 14 000 inw., die tevens het voornaamste deel vormt v.h. waterschap Duurswold') een knik, linksaf, naar het gemeentehuis en verder naar Schildwolde. Rechtsaf is geen Slochteren meer. Daar begint de weg naar Noordbroek en Stootshorn (geboorteplaats van 'Veenhuizen, G. 1858-1930, kweker van talrijke aardappelsoorten te Sappemeer, o.a. van Bravo, Rode Star en Eigenheimer.')
Pal tegenover het terras van De Driesprong staat de beroemdste telg van Slochteren. Boven zijn bronzen hoofd, op de top van de erezuil, rust een bronzen ganzeveer in een bronzen inktpot op een bronzen vel perkament. Deze man, 'groot zoon van het Groningerland', was een 'gaarne verwelkomde gast bij de vergaderingen van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde', en opsteller van vele tientallen boeken

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/391910/1995/07/21/Groot-zoon-van-het-Groninger-land-Dertig-jaar-na-de-dood-van-K-ter-Laan-verschijnt-eindelijk-zijn-uitputtende-Multatuli-encyclopedie.dhtml

Wij woonden aan ‘de’ weg: de lange kronkel door de dorpen van de Zeven Wolden. Deze weg heet overal gewoon: Hoofdweg. Toch zie je deze weg niet op de oude kaarten voor 1850. Toen liep de verharde weg wel van Appingedam via Siddeburen-Hellum-Schildwolde naar Slochteren maar ging dan in het verlengde van het Slochterdiep, door langs het Slochterbos, naar Noordbroek via de huidige Noordbroeksterweg (de oudste verharde weg van Slochteren). Pas vanaf 1868 werd de weg door het dorp verhard vanaf de driesprong door het dorp richting Stad.

Het Slochterdiep liep toen door tot voor het Regthuys. Het Slochterdiep, is een in 1659 gegraven kanaal (door Osebrandt Johan Rengers) dat destijds, in eerste instantie denk ik zo, voor de afvoer van de turf zal zijn gebruikt. Het kanaaltje werd en door Slochterders nog steeds ook wel het Rengersdiep genoemd. Maar dan in mijn beleving altijd het deel dat tussen het Afwateringskanaal en het Eemskanaal loopt en het eerste deel gewoon Slochterdaip.

Maar je kon ook ‘achteroet’ wonen. Dan woonde je ‘in het veld’ of ‘op de roemte’. Mensen die daar woonden op een uur lopen hadden soms ook nog een andere tijd. Duitse tijd soms. Mijn opa vertelde daar nog wel eens over. Dat was ook voor de ruilverkaveling. Die niet alleen de kavelgrootte veranderde maar vooral de oude indeling en kenmerken naar zijn grootje hielp mede door de veranderde waterhuishouding. Hierdoor gingen met name de laantjes (onverharde paden als zijweggetjes) richting Stootshorn, Zuidbroek en Sappemeer, maar ook de andere kant op naar de Groenedijk verloren. Gelukkig bleef het gebied de Baggerputten behouden. Helaas ging het stroomgebied van de Siepsloot verloren.

Wij woonden dus aan “de” weg, en wel tegenover het Slochterbos. Een plukje aalbessen op de kaart tegen het groen van het bos wat geen bos was maar een aangelegd park. Regelmatig kregen we post zonder de vermelding van de straat: Hoofdweg, of van het nummer: 29 maar wel: fam. Lenting, t.o.v. het bos, Slochteren. Soms ook: Lenting, grijze huis Hoofdweg (t.o.v. de borg), Slochteren. Dit met name omdat de familienaam Lenting heel veel voorkomt in de provincie Groningen en zeker in de voormalige gemeente Slochteren. “Ik bin d’r ain van Jan Lent’n, van Jan en Hilda, teegn over ’t bos”.






Op deze foto uit het begin van 1900 is mijn ouderlijk huis te zien zoals ik het me uit mijn vroegste jeugd herinner. Grijs opengewerkt stucwerk op het voorhuis en een loos raam aan de zijkant. Mijn ouderlijk huis.



Comments

Popular Posts