I.M Kees Roosen.

I.M Kees Roosen.

C.G.W., zeg maar Kees.

Nog geen veertien dagen  geleden kreeg ik de bevestiging van Marcel dat het zeker heel slecht nieuws was wat ik via de Holland tamtam had vernomen. “Het gaat inderdaad niet best, hij heeft naar verwachting nog maar enkele weken te leven”. Nu is het  zaterdagmiddag in Beijing en krijg een berichtje dat, Marcel zijn vader, Kees Roosen is overleden. 
Ik hou me bezig met m’n ouwe lullen circuitje, in het kader van meer bewegen voor ouderen, in een verder lege, moderne trainingshal.  De pauzes vul ik met gedachten aan traditionele Holland trainingen: in het duin, in ‘het zaaltje’, op de weg, plus natuurlijk de baan en de  fijne kerel die er vrijwel altijd bij aanwezig was: Kees.  

Tussen de tijd dat ik Kees voor het eerst bewust tegen tegenkwam (Dat was op het militaire schietterrein aan de Zeeweg waar de winterse duintrainingen gehouden werden op zondagochtend, waar hij heftig zwetend en met een rood hoofd boven zijn onafscheidelijke grijze trainingspak het duin op liep.) en dat hij als ploegleider van de vrouwenploeg op het podium stond bij de landelijke finale competitiewedstrijd op Ookmeer ( De medaille mag voor het een groot deel op zijn conto worden geschreven vanwege zijn voortreffelijke formatiewerkzaamheden, en hij trots op de foto voor de meute ligt met een grijze sweater.) zat nog geen acht jaar. Maar in die tijd had ik al wel een hele andere Kees Roosen leren kennen.

Met een sprong in de verspringbak, even tussen het regelwerk door op een mooie zondag bij D’Onderlinge van KAV Holland, was alles opeens anders. Tijdens de landing ging het helemaal fout in de knie van wedstrijdleider C.G.W. Roosen en zo lag er opeens een berg werk. Door de afgescheurde kniepees van Kees werd dat extra duidelijk. De onderlinge wedstrijden waren een makkie voor de ervaren Roosen; terwijl zijn kinderen meededen en zijn broers ook trouwens, runde zijn vrouw het secretariaat, dartelde hij over het veld om de jury leden scherp te houden en het chrono in goede banen te leiden. Dat leek allemaal zo natuurlijk en makkelijk te gaan. Eigenlijk geen werk. Kees hield namelijk niet van moeilijk doen en als het dan toch even tegen zat, schoof hij zijn brilletje stevig op de neus en maakte dan een variatie op: ‘dat zullen we nog wel eens even zien’.
De berg werk die er lag in dat weekend was met een beetje schuiven ad hoc in te vullen en iedereen droeg een steentje bij. Maar er achter zat ook nog de TROS-loop. Zo werd ik de vervanger op de motor, de zichtbare uiting van wedstrijdleider. De motorrijder reed een stukje achter de afzettingen en dus de koplopers ook aan de verkeerde kant, Wim Verhoorn over de rooie, en ik floot op mijn fluitje tot alles weer in het gareel over het Houtmanpad ging. Dat was Kees niet overkomen. 
In het draaiboek stonden allemaal mensen en taken en de enige die al die mensen kende en alle taken had bedacht was Kees. Dat bleek in de korte tijd tussen de zandbak op Pim Mulier en de finish op de Grote Markt. Het was de eerste keer dat ik een inkijkje kreeg in het organisatietalent van de beste man, in de meest letterlijke zin van het woord. Natuurlijk kende ik hem van de trainingen van de sprint groep, natuurlijk kende ik hem van de technische commissie en de baanploeg en de kantine commissie plus als ploegleider en competitieleider maar ook als jury. Terwijl ik slechts trainer was. Ook een beetje trainingscoördinator, het was niet meer dan de trainingen organiseren in het kader wat gezet was door de TC waar onder ander Jac. van Nistelrooij, Anton Bussemaker en natuurlijk Kees Roosen zitting in hadden. 

Slechts op de achtergrond bemoeide hij zich met de atletiek carrière van zijn zoons. Hij maakte zich meer druk op de maandag- en vrijdagavond op de baan met z’n sprintgroep. Zijn zoons die in zijn voetsporen ook jurytaken op zich namen en organisatietaken vervulden in commissie binnen de KAV. Het overlijden van Mary drukte een zwaar stempel op het gezin aan het Marnixplein. Waar ik in een moeilijke periode ook een tijdje onderdak vond bij Kees. 
Later, hoewel ik niet meer bij de KAV was, bezorgde hij me wel een leuke klus bij de Waterleidingbedrijven loop. We hielden contact. Het overlijden van Mike was opnieuw tegenslag. We hielden contact. Ik bleef op de hoogte van wandeltochten en cursussen. 

Toen ik op een van mijn buitenlandse avonturen Nederland even aandeed en een keer op de Pim Mulier baan kwam in Haarlem leek er niets verandert. Kees liep nog steeds met een rode armband om en nam terloops een kruiwagen mee richting de start, schudde op de terugweg handen bij het hek en ging naar de kantine voor een kop thee met muizen.
Een andere keer kwam Kees ‘even’ wat startblokken brengen bij de TSB, waar ik toevallig in de bokaaljury zat. De zustervereniging (De Spartaan was eerst een afdeling van de RKHAV Holland) even uit de brand helpen en dus was hij al voor de aanvang van de wedstrijd met de auto in Lisse.

Petje af voor wat Kees aan manuren in KAV Holland in diverse geledingen heeft gestoken. Wat hij heeft betekent voor de afdeling Kennemerland. Voor de wedstrijdatletiek als jury in diverse functies. Ik heb vooral waardering voor de stille kracht van Kees. De warme persoonlijkheid en betrokkenheid bij ‘zijn’ mensen op de baan, in de club de KAV Holland en in de sportcultuur van de stad Haarlem. C.G.W. Roosen stond altijd op de wedstrijdformulieren maar met z’n schalkse blik werd dat: “Zeg maar Kees”.
Kees deed in de categorie 70+ dit jaar nog met de master kampioenschappen op het kogelstoten. Mijn laatste wedstrijd met licentie is al vele jaren terug.

Als mijn circuitje klaar is en ik nog even rustig uitblaas. Zie ik dat ik een grijze trainingsbroek draag. Dezelfde kleur als toen ik Kees voor het eerst tegen het lijf liep.

Ik ga je missen Kees.






Comments

Popular Posts