plooi

 De dame aan de andere kant van de tafel klonk overtuigend. Ze keek me lachend aan en zei dat ik het gewoon verdiende. Okay, dacht ik, vooruit dan maar. Ze had me eerst geholpen met een nieuw bankpasje en terloops ook op mijn rekening gekeken. Het saldo was ruim voldoende en ik genoot nu de status van: diamondbanking. 

Een credit-card hoorde daarbij. Mijn tegenwerping dat ik die nooit gebruikte schoof ze lachend ter zijde. “You deserve it and by the way you have free access to the lounge at the airport”. Dat deed het ‘m. Met de komende tijd weer regelmatig in- en uitvliegen, dus ook teveel tijd met wachten doorbrengen op de luchthavens, leek me dat een goede zet. Als je dan toch moet wachten dan maar in een iets luxere omgeving. 




 

Ik realiseerde me maar weer eens hoe vaak je status afhangt van geld. Enige tijd geleden hielp ik een minder bedeelde vriend met het overmaken van geld naar een buitenland. Ik beschikte over de juiste papieren en de kredietwaardigheid om vreemde valuta te kunnen laten transfereren. Aangekomen bij de bank, zat er een lange rij mannen uit Bangladesch en Pakistan, aan hun kleding te zien, met een volgnummer in de hand om geholpen te worden. Wij kregen voorrang maar werden doorverwezen naar een ander loket. De reden? Er stond teveel geld op mijn rekening! Dat ik als zestig plusser voorrang kreeg daar glimlachte ik om maar dat er teveel geld op mijn rekening stond (in vergelijking met de harde werkers die 24/7 moeten buffelen en van het bedrag wat ze daar mee verdienen, minder dan 10 procent van mijn loon, hun familie in het thuisland moeten onderhouden en hier in de hitte met meerdere mannen een slaapplek delen) daar moest ik als een boer met kiespijn om lachen. 

 

In de achterliggende weken hoorde ik een paar keer iemand zeggen dat het nog maar even doorharken was. Geld bij elkaar harken bedoelden ze. Voor het pensioen. Tot twee keer toe betrapte ik me er op dat ik de mannen aanstaarde. Ze leken me niet zo heel oud. Ik bedoel niet oud genoeg om met pensioen te gaan. Expats, door de wol geverfd, gepokt en gemazzeld, dat dan weer wel. Voldoende geld op de rekening om het meer dan rustig aan te doen. Maar ze waren nog geen 60. Geen zestig jaar. Nu ben ik zelf als 62-jarige wellicht niet doorsnee maar wel net begonnen aan een nieuwe baan binnen een meer jaren plan. Stoppen met werken doe ik nog even niet zei ik dan ook. Toen keken zij mij aan en vroegen hoe uit ben jij dan? Ze schatten me jonger dan hun eigen leeftijd, wat mijn ego dan wel weer streelde. 

 

Toen Diana in Riyadh aankwam bedacht ik me dat ik nog niks gehoord had van de bank. Ik had vrij dus maar even naar de bank gewandeld. De dame van de vorige keer was er niet, net als veel medewerkers die ook extra vrije dagen hadden opgenomen rondom Eid al Adha, maar wel een andere jonge dame die me vriendelijk te woord stond. Er werd een medewerkster ingeschakeld om te kijken waar de beloofde  credit card was gebleven. Vingers vlogen over de toetsen, er werd gebeld, nog meer toetsenacrobatiek en tenslotte terug verwezen naar manager. Ze keek me ernstig aan. “U bent te oud. Volgens onze policy kunt u geen credit card krijgen”. Ik viel bijna van mijn stoel. Diana en ik hadden ons de dag ervoor nog in de spiegel bekeken en geconstateerd dat het vel ging rimpelen en kreukelen en spieren verdwenen maar TE oud! Ik lachte haar toe. Gaat het niet om kredietwaardigheid? En, had ik als oude van dagen geen recht op luxe wachtruimten bij de internationale luchthavens? “We double check and try again but not sure, mister Lenting”.

 

Thuis gekomen keek ik in de spiegel van de badkamer en zag opeens een plooi. Een plooi die er eerst niet zat. Bij mijn rechter mondhoek was zo maar een lijntje verschenen waardoor er een plateau ontstond. Er liep namelijk al een lijn van mijn rechter neusvleugel schuin naar beneden. Maar nu was er een aftakking. Een verhoging. Een soort van eilandje. Op dat eilandje was plaats voor een sirene. Zij zou eerst nog kunnen roepen om een lach waardoor de aftakking verdween. Ik voorzag dat het niet lang meer zou duren dat zij, zoals sirenes doen, het noodlot zou tarten en er kwijl uit mijn mondhoeken over mijn kin zou stromen als ik weer in een uithoek op de wereld in de wachtruimte van een luxe luchtvaartmaatschappij zat weg te dommelen. 

 


Ik zocht een foto op. Een van de weinige die ik digitaal ter beschikking heb van mijn opa. Hij zit trots met mij op zijn schoot. Drie generaties Lenting. Opa Geert Lenting uit 1899, mijn vader Jan Johannes Lenting uit 1927 en ik uit 1960. Plotseling realiseer ik me dat ik nu, anno 2022, ongeveer even oud ben als mijn opa op die foto van toen. Hij was als landarbeider “klaar”. Zijn geld stond bij de Boerenleenbank. Hij had mijn vader geld geleend om Hoofdweg 29 te kunnen kopen. Vadertje Drees klopte bijna op de deur. 

 

Ik zie op zijn blije gezicht een klein eilandje. Ik herken de plooi naast  de mondhoek. 

 

 

 

 

 

 

Comments

Popular Posts