noabers IV

Noabers 

IV. Gemeente ontvanger



Schrik-de Boer stond op het emaille naamplaatje bij de voordeur van Hoofdweg 31. Een gelakte voordeur zonder raampje. Ik moest altijd even gniffelen, “Schrik de Boer aan”, dacht ik dan (net als bij de vrouw van Emert Schaap die Slagter heette: Schaap-Slagter). Aan weerszijden van de gang achter voordeur twee voorkamers. In de zonnige kamer aan de kant van het postkantoor woonde ze in de winter en aan onze kant was ze in de zomer waar het dan koeler was. De interne verhuizing ging iedere keer gepaard met een grote schoonmaak door Folly van der Sluis.
Toen mijn wereld nog enkel uit de zandbak bestond, zag ik bijna niks van het huis. Het lag verscholen achter een grote rododendron en een puntig gietijzeren hek. Later keek ik meer tegen het achterhuis aan. In deze ruimte stalde ze alleen haar Skodaatje, gekocht bij Henny van de Berg van garage Tjabbringa. In de bergruimte kwam ze nauwelijks.
Meneer Schrik had zichzelf in de schuur verhangen toen ik een jaar of drie was schreef ik al eerder. Voornamelijk in de keuken was er lichte bedrijvigheid. Daarnaast werd de achterkamer kantoor voor de sociale dienst. Als ik ziek thuis was, door dat ik iets onder de leden had van de bekende kinderziektes als mazzelen en waterpokken, zag ik wie er allemaal op de steun liepen.
Het asfalt kwam strak tegen de natuurstenen afscheiding van de siertuin aan te liggen en liep door tot zuster Hoekstra. Die haar toegang tot de voordeur met grove kiezelstenen had geplaveid. Ze was al jaren met pensioen als wijkverpleegster toen ik kleuter was maar nog steeds noemde iedereen haar ‘zuster’ Hoekstra. Het asfalt stopte bij haar achterdeur. Maar het pad liep verder langs wat platte kassen naar de tuin. Rechts eerst een kersappelboompje en daarna een grote appelboom. De groentetuin werd zolang ik me herinnerde door mijn vader onderhouden.
Het asfalt liep achter het huis door tot het muurtje waarop het hekwerk stond en er was een hekje naar ons. Langs het muurtje, wat mijn vader metselde met gele stenen van de spoorwegen, liep eerder een paadje naar een pisbak. Die verdween met het bouwen van het muurtje. Lange tijd was de geur er nog wel: een zure pislucht.

Het oude gemeentehuis werd in 1950 verbouwd, maar een aantal diensten werden als snel ‘tijdelijk’ naar een ander gebouw verplaatst. Uiteindelijk duurde het tot 1983 voor alle diensten weer onder een dak van het nieuwe gemeentehuis kwamen. Gedurende een groot deel van die tijdelijke uit huis plaatsing was de gemeenteontvanger dus onze directe buurman. Hindrik Schrik trouwde op 22 april 1902 op 35 jarige leeftijd in Slochteren. Uit dat huwelijk werd twee jaar later Albert Schrik geboren. Zij woonden op nummer 33. De oude Schrik was een man van de centen, Kassier Coöp. Boerenleenbank Slochteren, als mede Voorzitter Groene Kruis Slochteren, naast zijn baan als gemeenteontvanger. Zijn zoon, Albert Schrik, op zijn beurt trouwde Anna de Boer uit Bolsward in 1935 toen hij inmiddels al de opvolger was van vader als gemeenteontvanger. Wat het precies was weet ik niet maar het beroep van gemeenteontvanger is een financieel beheerder die o.a. gemeentelijke belastingen int en gelden uitbetaalt.

Meneer Schrik heb ik niet bewust meegemaakt. Na zijn dood werd het woonhuis omgenummerd naar 31. Geen idee hoe dat kon. Toen bleef mevrouw Schrik alleen achter in het grote huis. Eerst was het kantoor nog in werking maar later verhuisde dit naar de oude landbouwschool zes panden verder op de Hoofdweg. Stoer een vrouw alleen in het grote huis. Met haar wat strenge uiterlijk straalde ze ook stoerheid uit. Plus, ze reed auto.
Soms ging mijn vader naar sport in beeld kijken. Dat was behalve het feit dat hij sport leuk vond ook een soort van sociaal. De weduwe gezelschap houden. Dat ze iets om handen had. Ook een koffie voor een ander moest zetten. Een praatje. Later ging ik ook wel eens mee. Keken we samen. Ze vond het gezellig. Dus ging het ook door toen mijn vader overleed. Werd het een soort van traditie om Studio Sport te kijken. Soms ging ik iets eerder weg, als er alleen nog motorsport kwam of harddraverij. Hadden we beide niks mee en meestal was het meeste dan al gezegd. De enige tijd dat er geen tijd was voor sport was carnaval. Dan keek ze naar de Duitse tv naar de carnavalsfeesten. Haar zoon trouwde met een Duitse uit het Ruhrgebied dat ik. Ze begreep mijn nieuwsgierigheid en regelde dat ik ook met haar naar Apollo Henkie kon kijken bij de maanlandingen.

Voor de tuin heb ik niet gezorgd. Maar wel het erf bladvrij maken of in de winter sneeuwruimen. Meehelpen met het planten van bloemen in de plantenbakken voor het huis, ieder jaar dezelfde kleurige knolgewassen, de naam is me ontschoten. Dat was ongevraagd, eigenlijk voortzetten van wat mijn vader gedaan had, en werd zeer gewaardeerd.

Nu ik er aan terugdenk is het eigenlijk raar dat ik na mijn vertrek uit Slochteren nooit meer iets heb laten horen. Dat had ze wel verdiend. Zeker omdat ze zich extra bekommerde om mijn moeder in de moeilijke tijd tussen 1972 en 1976. Zo herinner ik me dat ze ons op een zondag meenam naar Godlinze om de beeldentuin van Bruna Santanera te bekijken. Of dat ze mijn moeder met de auto ergens naar toebracht. Ook ging ze mee naar mijn eerste echte atletiekwedstrijd bij Impala. Ik ging te snel van start op de 1000 meter en had het zwaar in de laatste driehonderd meter, keek steeds achterom of ik niet laatste lag, met steken in de zij. Ze vond dat erg sneu maar was blij om mijn goede vertesprong. Ja, 4m 11 was niet slecht.




Comments

Popular Posts