Noabers VI
Een mini boerderijtje zoals ik die graag tekende op de lagere school: voorhuis-achterhuis en in het verlengde een schuur (voor het mooie tekende ik er dan nog een hooiberg bij). Abaiderhoeske was een betere benaming, bij Hoofdweg 25, want behalve een paard en wat varkens zal er niet in deze ‘boerderij’ zijn geweest. Wel woonden er een tijdje twee gezinnen in dit pand: een in het voorhuis en een in het linker achterhuis.
Gerard Kints met Pia Doornbos woonden aan de linkerkant. Ik weet me maar twee nee, drie dingen te herinneren. Er stond een grote hortensia voor het raam aan de buitenkant in het hoekje bij het voorraam, die verdroogde zo mooi in de winter. En dat Pia helemaal van streek was, tot onbegrip van mijn moeder, bij het overlijden van JFK. Wie dat was? Een president van een ver land zei mijn mama. Ik had zelf geen idee. Als derde weet ik dat ze later verhuisden naar Wezep.
Wie er toentertijd in het voorhuis woonden weet ik niet. Wel dat op een gegeven moment de familie Slump er kwam te wonen.
Zij hoorden bij een grote groep Koksioan’n die naar het verre Brazilie trokken maar daar totaal ontheemd raakten. Geen werk, geen aansluiting bij de lokale bevolking en vreemde cultuur. Tel daarbij: korte of zeer geringe opleiding en geen Portugees c.q. Spaans kunnen spreken. Het lijkt me nu, met mijn eigen ervaring, volkomen kansloos. Maar Gods wegen zijn ondoorgrondelijk en zij gingen in groten getale. Zij die tijdens de emigratiegolf eind jaren vijftig, begin jaren zestig naar Canada trokken hielden het over het algemeen langer (in de landbouw) vol. “Tschau”, zeiden ze bij Slump nog wel heel lang tegen elkaar als ze ergens naar toegingen. Er waren wel een stuk of drie families Slump die de overtocht maakten en ook allemaal ongeveer gelijktijdig terug kwamen. Opnieuw een cultuurschok voor de kinderen toen ze bij ons opeens in de klas kwamen. Gonnie en Willie ook een tweeling hadden het zeker in het begin lastig.
Ik kreeg orgelles van Slump. Niet van meneer Slump. Nee, de vervoerder/manusje van alles bij houthandel ten Have, noemden we gewoon: Slump. Soms kwam hij laat van zijn werk en dan neusde ik, voor de les, nog even in het Nederlands Dagblad (Ik verbaasde me dan over de andere nieuwsonderwerpen en dat er totaal geen sport in stond. In de Trouw die ik bij de familie Duijts bij het oppassen las waren er ook heel andere onderwerpen, een pagina met kerkelijke dingen maar wel een klein beetje sport in het maandag katern als ik er was. Ik las het allemaal gretig en begreep dat de nieuwswaarde verschilde per krant). Altijd onder een schemerlamp want het was na etenstijd en het was bovendien altijd donker in huis. Slump was een van de organisten bij de Vrijgemaakt Gereformeerde kerk (artikel 31). Hoe hij zelf orgel had leren spelen weet ik niet. Hij was een geduldige leraar. Beethoven met veel zestiende noten telde hij mee met e-ne-nutte, twee-e-nutte …Ik oefende te weinig op ons oude Harmonium, en met te weinig toewijding. Eigenlijk wilde ik trompet spelen, accordeon was als eerste keus afgevallen, maar dan moest ik naar de muziekschool. Dat kostte a. geld en b. je moest dan eerst blokfluiten. Dus werd er een traporgel aangeschaft en ging ik van blad af muziek lezen. Mijn neefje deed clavescribo, maar mijn moeder besliste anders. Zoals altijd.
Later, toen ik bij mijn oom en tante inwoonde, speelde mijn neefje een stuk beter dan ik. Toen pikte Slump, die inmiddels naast Fokkema woonde in Schildwolde, mij op donderdagochtend vroeg op. Mijn fiets kon in de laadbak. Hij werkte toen in de Stad bij een groothandelsbedrijf aan de Friese-straatweg tegen over mijn tweede middelbare school: de HAVO. Zo kon ik mooi op tijd zijn want voor de lessen aan kregen we extra gymles van Johan Eshuis voor de mensen die naar CIOS en ALO wilden. Donderdagochtend half acht in de gymzaal van de Nijenborg. Geweldig actie van beide mannen. Ben ik ze nu, met terug werkende kracht nog weer meer, dankbaar voor.
Het was een groot gezin met de tweeling Alfred en Joke. Iets was bij de andere families Slump ook voor kwam zoals mijn klasgentootjes Gonnie en Willie. En een groot gezin was de norm bij de Vrijgemaakten. Hoe die allemaal in het kleine huisje pasten is me achteraf een raadsel. Hutjemutje. Tschau!
Comments