koektrommel
Ik schreef al vaker: Wanneer je een reis in je hoofd maakt dan kom je soms op tijden en plaatsen terecht waar je heel lang niet geweest bent. Het rare is dat sommige zich wel lijken te herhalen. Je komt er niet meer uit, je komt er niet meer los van.Zo kwam ik op een van die reizen bij Zuster Hoekstra terecht.
Iedereen noemde haar zuster Hoekstra. Niet alleen zuster en ook niet mevrouw Hoekstra. Nee zolang ze leefde was haar beroep als wijkverpleegster ook haar naam. Ze woonde achter onze directe buurvrouw mevrouw Schrik - de Boer (weduwe van de gemeenteontvanger) in een huisje wat dus iets van de weg afstond. Als de kinderen Lenting gingen we soms bij haar op bezoek. Dat had meestal als reden dat we bij haar tv mochten kijken op zaterdagmiddag. Als beloning kregen we dan vaak een koekje.
Dat klikte: koekje. Voor ik het wist was ik verandert in een koekjesmonster.
Ze had een scala aan koekjes. In tegenstelling tot bij ons thuis. Daar was meestal alleen een meelkoekje bij de thee. Een Kaakje (biscuitje of meelkoekje) is een benaming die in sommige Nederlandse dialecten gebruikt wordt voor een bepaald soort koekje, dat rond kan zijn, zoals het mariakaakje, het koekje heeft meestal de naam Maria in reliëf op de bovenkant en smaakt vanille-achtig of simpel rechthoekig met als enige versiering een geribbelde rand. Het gaat dan om een koekje dat knapperig is, licht van kleur, en vooral droog. Het nodigde dus heel erg uit om die in de thee te dopen. Een wat luxer meelkoekje was met kokos en suiker bestrooid wordt wel Brusselse kermis genoemd.
Maar Zuster Hoekstra had vaak andere koekjes dan een gewoon meelkoekje. Die kwamen wel bij de thee op zaterdagmiddag maar pasten, als ik er nu aan denk, veel meer bij de koffie. Zoals van die 'lik'koekjes. Het koek gedeelte was niks speciaals aan maar het gekleurde achterkantje, of was het de voorkant, was zoet. Als je je tong er tegen aandrukte voelde je de suikers oplossen en viel het glazuur bijna van je tanden. Het was niet zo lekker als die andere, die we gewoon koffiekoekje noemden: de cafe noir.
De naam Café Noir slaat zowel op de koffiesmaak en -kleur van het glazuurlaagje. Het is al sinds 1911 een van de populairste koekjes van Verkade (anno 1886). Het is zelfs een van de weinige koekjes van toen die de tand des tijds lijkt te hebben doorstaan.
…The word "coffee" entered the English language in 1582 via the Dutch koffie, borrowed from the Ottoman Turkish kahve, in turn borrowed from the Arabic qahwah (قهوة)….
Zo kwam ik, veel later, ook weer op de oorzaak van die tijdreis. Ik raakte in gesprek over handel en banken en dat de Nederlanders al heel lang geleden dus in om die reden in de havensteden Jeddah (Saudi) en Mokka (Jemen) waren.
Even op wiki spieken:
…De Zuid-Nederlandse plantkundige Carolus Clusius beschreef in 1574 als eerste Europeaan de koffieboon. De Nederlandse handel op Mokka begon echter pas in de 17e eeuw. De Hollanders verspreidden als eersten de koffieplant en wel binnen de eigen koloniën; eerst naar Java, Celebes en Sumatra en in de 18e eeuw naar Suriname. De Engelsen en andere Europese mogendheden (Fransen, Portugezen) volgden dit patroon.
In 1661 werd de eerste koffieveiling in Amsterdam gehouden, met 21.481 pond "Mochase cauwe". Koffie werd daarna in Nederland "Mokka-vocht" genoemd……
Het andere koekje waar je lekker aan kon likken was een combinatie van crème en mokka: mokka staafjes. Het waren twee twee ronde helften die samen werden gehouden door zoete ‘boter crème’.
De kruidige smaak van een ander koekje en koffie is het speculaasje. Het kwam met de (ruil)handel naar Nederland vanuit ‘de Oost’.
Kenmerkend voor Nederlandse speculaas zijn – behalve de bruine rietsuiker– de speculaaskruiden.
Koekkruiden, koekspecerijen of speculaaskruiden is een mengsel van de specerijen kaneel, nootmuskaat, kruidnagel, gemberpoeder, kardemom, anijs, piment en witte peper, dat wordt gebruikt bij de bereiding van speculaas,
Het gaat dus eigenlijk niet om kruiden, al wordt het vaak zo genoemd. Maar de zelfde smaak van specerijen zit wel in kruidkoek en kruidnoten.
Ik herinner me dat er toen ook verschillende vormen van speculaaskoekjes waren. Dieren en molentjes en je had natuurlijk de koekjes met amandelschaafsel aan de achterkant. Dat was weer heerlijk om die er eerst af te schrapen met je tanden.
Op het internet kwam ik dit tegen: ….In 1890 nam de Belgische graanhandelaar Eduard Parein een noodlijdende koekjesfabriek in Antwerpen over. Vijf jaar later kregen de koekjes zijn eigen naam: Biscuit Parein. Begin jaren vijftig maakte Parein zijn fameuze kandijkoek, die harder was dan de gangbare koeken. Na een bezoek aan het rots- en heuvelachtige Bastogne in de Ardennen wist Parein ineens een prima naam voor zijn koekjeslijn.
We hebben het dan over de Bastonje koek. Dit was het tweede koffiekoekje waar de smaak no intenser werd als je het in de koffie doopte. Moest je wel snel dopen want anders viel het natte deel direct met een plons in de koffie.
Comments