docenten kreten
Sommige docenten zijn onlosmakelijke verbonden met een kreet. Zo is Martine Lenoir onlosmakelijk verbonden met: Meiden.
Dat kwam voornamelijk als ze ons aansprak in het zwembad. Wij mannen werden aangesproken op ons gedrag en dan richtte zij zich tot de meisjes in de klas. Het was het eerste cohort met vrouwen op CIOS Overveen. Samen met de docente bewegen op muziek Gerry Sanders vormde Martine een minderheid in het docentencorps. "Kom op meiden, dat kunnen we toch beter, of wel…?" Ik hoor het haar nog zo zeggen.
Later heb ik veel met meiden gewerkt. Jarenlang heb ik een groep huisvrouwen begeleid in het bos bij Hoofddorp. Een aantal was meer dan tien jaar ouder maar dat belette me niet om ze aan te moedigen met : Kom op meiden, dat kunnen we toch beter, of wel…? En dan hoorde ik zelf de stem van Martine.
Met een gedachtensprong opeens in de biologie les.
Eerste lokaal op de gang van de Nijenborg. Uitzicht op het Reitdiep en de wijk Vinkhuizen. Ben Stulp gaf biologie-les. Op een prettige manier met veel wetenswaardigheden. Op een keer was het wat onrustig in de klas. “Jongens, ik ga even weg voordat ik echt boos ga worden”! Het was op slag rustig. Toen hij terug kwam was het doodstil. Ben ging verder alsof er niks was voor gevallen.
Zelf heb ik deze 'truc' ook toegepast. Eigenlijk is truc geen goed woord. Het is wel een manier om jezelf te beschermen en hard uit tevallen naar de sukkels die niet willen luisteren en het voor de rest verstieren. Slecht voor je bloeddruk ook. Even ademhalen, handen afspoelen, in de spiegel kijken en weer fris voor de klas.
Prachtig.Ik moet daar vaak aan denken. Natuurlijk moet je soms ook wel uitvallen of kwaad worden. Maar je moet het niet te vaak willen doen. Daarvoor is lesgeven veel te leuk.
Met zachte stem droeg Harm de Jonge, met alleen een bil op het voorste tafeltje, voor meestal was het de Beatrijs of anders een gedicht. Tenminste in mijn herinnering. Net zoals het feit dat hij een beige broek met congnac bruine trui droeg waar de geur van pijptabak in woonde. Zelf had hij een boerderijtje in Boerakker. Scheurde dan met zijn Saab over de Friese straatweg naar de Nijenborg.
Dat bedacht ik als hij vertelde “de sponde moeilijk te kunnen verlaten” en net op tijd de klas binnen stapte.
Meestal werden we aangesproken als: ‘Verzamelde schare hampels’. In zijn speelse manier van het benaderen van de taal was hij geweldig. Het woord heb ik, sinds ik niet meer in Groningen woon en ook maar weinig Gronings spreek, niet meer gehoord. Toch denk ik het nog wel eens als ik weer eens klunzig aan het rommelen ben. Op een hele ander manier gebruik ik het wel in de warming up. Tenminste het lijkt er op. Want de oefening heet overal ergens anders: jumping jack, harlequino/harlekijntje of polichinello. Maar in het Duits: Hampelman. Bewegen als een trekpoppetje dus wat er klunzig uit ziet als je het mij vraagt.
Meestal werden we aangesproken als: ‘Verzamelde schare hampels’. In zijn speelse manier van het benaderen van de taal was hij geweldig. Het woord heb ik, sinds ik niet meer in Groningen woon en ook maar weinig Gronings spreek, niet meer gehoord. Toch denk ik het nog wel eens als ik weer eens klunzig aan het rommelen ben. Op een hele ander manier gebruik ik het wel in de warming up. Tenminste het lijkt er op. Want de oefening heet overal ergens anders: jumping jack, harlequino/harlekijntje of polichinello. Maar in het Duits: Hampelman. Bewegen als een trekpoppetje dus wat er klunzig uit ziet als je het mij vraagt.
Bij de lessen grondvormen van bewegen zat de leraar zelf meestal op een stoel achter de tafel. Pas aan het eind van een oefening kwam hij zelf in beweging. Om precies te vertellen wat we allemaal fout hadden gedaan. Maar ook hoe we het wel moesten doen. Meestal begon hij een voorbeeld te geven met het idee dat er iemand is die het niet goed doet en dat je dan “tante Truus” het overdreven langzaam voor moet doen. Maar dan kwam het. Jan van der Marel, zo heette de man, kruiste de armen voor de borst, plante de ene elleboog in de holte van de andere en ondersteunde met zijn hand de uitstekende kin. Hij speurde de klas rond, en zijn blik bleef hangen op iemand die de oefening, al naar gelang de opdracht, te langzaam, raar of zelfs verkeerd had gedaan. “Ja en dan het je natuurlijk ook nog altijd wel een of andere lampekappie die het niet snapt…”
Lampenkap. Het was in de categorie: droeftoeter, koekenbakker en heikneuter maar lampekappie is blijven hangen me. Laatst gebruikte ik het zelf toe ik een voorbeeld moest geven en mevrouw Lenting me onbegrepen aankeek.
Comments