lagarta / caterpillar
© GL2012 gerard lenting: rupsje veelvraat in kwadraat
Rupsen zijn veelpotige eetmachines, ze moeten enorme hoeveelheden voedsel wegwerken omdat ze vaak voedsel eten waar niet veel energie in zit, meestal bladeren. Bovendien moeten ze gigantisch groeien; bij veel soorten is de bijna volgroeide rups duizenden keren groter en zwaarder dan een net uit het ei gekropen rups. Het zijn hiermee de snelst groeiende organismen uit het dierenrijk, een van de extreemste soorten wordt 10.000 keer zwaarder in minder dan 20 dagen. De energie die wordt opgeslagen wordt niet alleen gebruikt om de verandering van pop tot vlinder mogelijk te maken. Veel vlinders nemen geen voedsel meer op als ze uit de pop komen. Alle energie die wordt gebruikt om te vliegen, een partner te zoeken en zich voort te planten is bij deze soorten als rups bij elkaar gegeten. Rupsen bestaan er in alle vormen, maten en kleuren. De kleuren van een rups zijn meestal groen of bruin, maar veel soorten hebben juist felle kleuren om af te schrikken of om aan te geven dat ze giftig zijn. De meeste soorten hebben beharing, al is deze lang niet altijd te zien. Sommige rupsen hebben afstekende haren die in rijen, kammen of punten zijn gerangschikt. Bij een aantal soorten is deze beharing irriterend bij inademing. Ook stekels komen voor, zowel verharde haar-achtige stekels als zachte (nep)stekels. Iedere vlindersoort heeft zijn eigen rups, maar die van sommige soorten lijken sterk op elkaar. Dit geldt met name voor giftige soorten, die worden nagebootst door niet-giftige soorten om te profiteren van de oneetbaarheid van de ge-imiteerde soort. Dit wordt mimicry genoemd en komt overigens ook voor bij volwassen vlinders en bij vele andere insecten. De kop bestaat uit een kapsel van chitine met korte voelsprieten en grote, raspende kaken. Het lange lijf bestaat uit 13 segmenten. De voorste drie zijn voorbestemd het borststuk van de vlinder te worden en heeft drie paar poten. Dit zijn de 'echte' poten die ook het volwassen insect krijgt. Op de middensegmenten van het achterlijf zitten tot vier paar poten (propoten) en soms komt ook nog een paar poten (propoten, pseudopoten) op het laatste segment van het achterlijf voor, zoals bij rupsen uit de familie van de spanners. Tussen de poten op het borststuk en die op het achterlijf zit een duidelijke afstand. Aan de propoten zitten haakjes, ze zijn vaak zachter dan de voorste drie paar, die meer geleed zijn.source: http://en.wikipedia.org/wiki/Caterpillar
Comments