noabers III

Noabers: III Zuster Hoekstra

In het rijtje huizen tegenover de Fraeylemaborg, waar ik woonde in mijn jeugd, stonden bijna alle huizen direct aan de Hoofdweg. Behalve een, die stond iets naar achteren, met recht van overpad bij mevrouw Schrik. Kon je langs de heg lopen met daarin de lindebomen die de afscheiding met het postkantoor vormden. Aan het einde daarvan was er een houtenplank aan betonnen paaltjes met een pad, met grove grind stenen, tot de voordeur van mevrouw Hoekstra. Zo werd ze echt nooit genoemd: mevrouw maar altijd zuster Hoekstra. Ze was wijkverpleegster geweest. De wijkverpleegster van dienst, Zuster Jannie, kwam ook vaak bij ons over de vloer. Zuster Hoekstra niet zo vaak. Wij, kinderen Lenting later wel regelmatig bij haar want ze verwende ons met snoep, koekjes en niet onbelangrijk we mochten tv kijken.

Als het raam van mijn slaapkamer, helemaal achter in de gang, open stond kon ik het geluid horen. Het geluid van de tv. Zuster Hoekstra woonde achter het huis van mevrouw Schrik. Haar voorgevel was misschien dertig meter van mijn raam. Pertinent wees ze af dat ze misschien naar de oorarts moest. “Er is niks mis mijn oren, ik hoor alles prima,” was haar antwoord. Een pittige tante. Toen ik een jaar of tien was moet ze zeker al in de zeventig zijn geweest maar nog steeds ging ze mee met diverse uitjes voor ouden van dagen om “op die oudjes te passen”, zoals ze zelf zei . Ze vond zichzelf helemaal niet oud namelijk. Goede instelling vond ik toen al.

In de kerk zat ze op haar vaste plek. In de banken die recht voor de preekstoel stonden. Altijd in het hoekje naast het deurtje. Verder in de bank zaten nog twee mensen waarvan de namen me ontschoten zijn (…..) Dus, zoals bij velen uit de kerk, stond de tv ook altijd op de EO als die uitzending verzorgde. Bij haar dus hard. Ik kon meezingen als ik wilde.

Het was verder een typisch geval van twee hele verschillende werelden. Terwijl ik nog alles moest ontdekken had zij alles al wel gemaakt. Ik kan me dan ook geen gesprek met haar herinneren. Ze bemoederde wel mijn twee jaar jongere broertje en mijn vier jaar jongere zusje maar vond mij dus ook niet meer interessant. Ik was er ‘te groot voor’. Ergens te groot voor zijn vond ik toen bijzonder interessant. Niet meer dat kinderachtige. Het einde van de lagere school kwam er aan immers. Haar werkzame leven was achter de rug en mijn arbeid en levensweg moesten nog vorm krijgen. Verschil van perspectief: vooruit of achterom kijken.

Als je vanuit het keukentje binnen kwam keek je zo het raam aan de voorkant uit recht op de achterkant van de sociale dienst en uit het rechter zijraam keek je naar Vrieling. De waslijn van Schut zat een beetje in de dode hoek. De andere kant op kijken was lastig de vitrage achter haar hoge stoel zat altijd dicht. Door de voordeur kwam je alleen als ze vergeten was de knip van de deur te doen. Dan moest je een aantal keren bellen want anders hoorde ze het niet.

Haar piep kleine sterk aflopende tuintje naar achteren lag tegen de platte kassen van mevrouw Schrik aan. De walkant naar Schut was steil. Om sneeuw te ruimen bleef het vaak bij de achterdeur want die kwam uit op het asfalt van het achtererf van mevrouw Schrik. Dan liep je zo langs de bloementuin via de achtergevel van Schrik naar het muurtje met het klaphekje naar ons erf.

Op het kerkhof heeft ze een grafsteen met de opschrift Zuster Hoekstra. Ze heeft het verdiend.



Comments

Popular Posts