maītre
Maître d’Escrime
Mede door mijn ‘brede’ sportachtergrond en ook door mijn ‘brede’ sportinteresse kreeg ik bij de toewijzing van sporten ook schermen in mijn portofolio bij het SOTC. Anders gezegd niemand van de anderen had ook maar enige notie van deze Olympische sport, en dat terwijl schermen een van de vijf sporten is die sinds de eerste editie altijd op het programma van de Olympische Spelen hebben gestaan. En.......tromgeroffel.... dankzij de Maîtres VanderVoodt en van der Valk weet ik ‘iets’ van schermen.
Schermen is een vechtsport en valt als zodanig ook onder de parapluie van wat tegenwoordig martial arts wordt genoemd. Het is een vorm uit de kamp- en vechtsporten met echte wapens: een floret, een degen of een sabel, net als kendo.
Even wat achtergrond opgezocht over deze sport. Het sportschermen wordt beoefend met drie soorten wapens:
1. Omdat er tijdens het oefenen met sabel of degen te veel doden en gewonden vielen, werd de floret uitgevonden De floret is een licht steekwapen. Het vraagt om geduld en snel handelen. In het moderne sportschermen, waarbij gebruikgemaakt wordt van elektrische trefferaanduiding, moet men de tegenstander treffen met de punt van het wapen met een kracht van minstens 4,9 newton (500 gram).
2. De moderne degen leunt het dichtst tegen het klassieke duelwapen aan. Net als bij floret kunnen geldige treffers enkel toegebracht worden met de punt. De wapendruk is 750 gram, 250 gram hoger dan bij de floret. Door de afwezigheid van recht van aanval is de afstand tussen de schermers op degen vaak groter dan bij de andere twee wapens.
De sabel is een slag- en steekwapen.. Treffers kunnen toegebracht worden met de punt, de snijkant, tegensnijkant en de platte kanten van het wapen. Alles boven de (denkbeeldige) gordel is raakvlak, exclusief de beide handen.
Kamp- en vechtsporten stond op het rooster: schermen, boksen en judo kreeg ik dus in het eerste jaar CIOS. In de zaal bij Nauwelarts d’Agé op heuveltje aan het het eind van oprijlaan bijna op de kruising van de Bloemendaalseweg en de Kleverlaan.
Een groepje oudere jaars hadden keuzevak in de dojo aan de Zanderijvaart. Ik kon me niet voorstellen dat daar droog brood mee te verdienen was. Maar tijdens de surveillance in de tentamenperioden bracht meneer van der Voodt daar verandering in. De jongens van het keuzevak waren allemaal al wat ouder en waren ook de laatsten van de korte opleiding (2 jaar plus stage). Een van hen kwam ik later in Qatar tot twee keer toe tegen bij de wereldbeker wedstrijden schermen in de hoedanigheid van bondscoach, vader van Bas, en oud schermer Roel Verwijlen. In Rio schudden we elkaar, als oude CIOS-er en nu begeleider van een individuele Olympische sporter, even kort de hand.
We kregen les op floret. Moesten dus zo’n vaal wit warm gevoerd jack aan, een handschoen met een lange mouw en een helm. De klem drukte altijd op een verkeerde plek op je achterhoofd en het zicht was beperkt. Door de keelflap was ook het onderste deel van het gezicht en de hals beschermd anders had een op een kap van een imker geleken.
Vander Voodt trainde ook een Columbiaanse dame en die kwam hem een paar keer assisteren om de aanvalstechnieken, zoals de gesprongen aanval, te demonstreren. Dan showde de maitre zelf ook wat trucjes: zo mocht ik een keer tegenover hem staan en op het moment dat de zuid-amerikaanse het commando “pret” had gegeven was ik alle parades vergeten en op wonderbaarlijke wijze, een "disengage” vloog mijn floret door de lucht. Tsja, ik bracht als excuus op dat ik gewend was aan “op uw plaatsen, klaar, start en nu in de war raakte met de Franse terme: en garde, pret, allez! Et alors, was het antwoord van de maitre.
In Turkije tijdens de Islamitische Spelen moest ik daar aan terug denken toen ik bekende schermers uit Kyrgyzstan, Azerbeijan en Iran op de loper in Konya zag. Ik herinnerde me vaag de riposte en contra riposte en zag met verbazing de duizelingwekkende handelings en reactiesnelheid van de atleten.
Ze hadden het zwaar in de hitte in hun wedstrijd uitrusting, zweten in de sporthal naast het atletendorp. Ik rook de geur van het zaaltje in Overveen: zweet, testosteron en afentoe een vleugje parfum.
Cor van der Valk begon zijn loopbaan in de schermwereld met het oprichten van een eigen schermschool aan de Nieuwe Gracht in Haarlem. Zijn ‘Zaal van der Valk’ (later ‘KSV de Valkeniers’) bracht vele kampioenen voort. Zo was hij in zekere zin ook een concurrent van collega Jean vander Voodt. Vanuit zijn rol als docent keuzevak schermen aan het CIOS heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de schermsport in Nederland.
Zelf was Cor van der Valk in de zeventiger jaren bondscoach dames floret geweest maar daar liet hij zich nooit op voorstaan. Hij was altijd meer op de achtergrond, bij de vergaderingen in de docentenkamer. Net colbertje (of een cognac kleurige coltrui) Cabellerootje in het kommetje van de hand en met een glimlach om de lippen. Hij ‘assisteerde’ mij als beginnend docent centraal practicum en wees vooral op de positieve punten van de lesgevers in kwestie. Cor (zo noemde ik hem nooit, ik blijf U tegen hem zeggen) was part-time verbonden aan het CIOS want van der Valk was verbonden aan de toneelschool in Amsterdam.
….Hier onderwees hij de latere Hollywood ster Rutger Hauer in toneelschermen. In het begin van de jaren zestig had hij als 14 jarige jongen bij Cor in Haarlem zijn eerste schermlessen gevolgd. Het toeval wilde dat Rutger Hauer en Cor van der Valk onder regisseur Paul Verhoeven opnieuw konden samenwerken toen de Nederlandse tv-serie “Floris” werd gelanceerd. Alle vecht- en duelscènes werden door van der Valk ingestudeerd. Ook andere bekende toneel- en filmproducties werden door hem begeleid zoals bijvoorbeeld Cyrano de Bergerac met Ko van Dijk…..
Ik genoot van de Saoedische teams, het gros nog jong en onervaren maar zeker met potentie. Nu aan mij om in de prestatie ontwikkeling wat lijn in aan te brengen. Komt mijn CIOS toch weer van pas.
Bron:
www.hollandschermen.nl
Comments