zoetekauw

Zoetekauw….


Deur dicht! Vaak als ik aan cake denk, krijg ik deze kreet er voor niks bij. In mijn hoofd hoor ik dan mijn moeder dwingend: ‘deur dicht’, zeggen. Er werd gebakken, de oven straalde zijn warmte uit en het was stil in de kamer., aftellen tot de cake gaar was. Maar het rijzen zo een deuk oplopen als er plots een koude luchtstroom langs kwam omdat de deur naar gang open stond. Voor mij was het belangrijkste deel van het bakproces al voorbij:  cakebeslag uit de kom likken. Veruit het lekkerste in het hele proces van cake maken. Lekker zoet.
Soms wilde mijn moeder ook nog wel eens een kruidcake maken. In het basis recept werd dan de gewone suiker vervangen door bruine basterd suiker maar kwam er ook extra bij:  kaneel - , kruidnagelpoeder -, beetje nootmuskaat -.Minder lekker want veel minder zoet.

Cake was geen luxe maar vooral om reden van geld vaker in huis dan Groninger koek. Zelfs niet de uiteinden van het baksel die losgesneden werden verkocht als kantkoek. Ook dat hadden we maar sporadisch. Jarenlang dacht ik trouwens dat het kan-kouk werd genoemd. Als we ergens op visite waren en de keuze was kouk of kantkouk dan  nam ik de zoetere versie ( omdat daar de sukade stukjes ontbraken).

De enige keer dat we ‘echt’ gebak hadden was bij de verjaardagen bij Oma Landman. Mijn oma bestelde dan bij bakker Leeuw gesorteerd gebak. Wie wil de slagroom hoorn? André natuurlijk. Roelfien nam meestal de tompouce. Zelf ging ik, zoutekauw die ik ben, voor het mokkagebakje met chocolaatje of anders, tweede keus, het luchtige slagroomgebak.  
Bij oma Landman was er veelal de de lucht van gedroogde appeltjes in huis. Zoete appels natuurlijk. En, niet onbelangrijk zij had altijd een trommel met koekjes. Ik had twee favorieten:  ‘lik'koekjes en ‘koffie’-koekjes. Het koek gedeelte van de koekjes was niks speciaals aan maar het gekleurde achterkantje, of was het de voorkant, van de likkoekjes was zoet. Als je je tong er tegen aandrukte voelde je de suikers oplossen en viel het glazuur bijna van je tanden. De andere waren de mokka-staafjes. Twee krokante half ronde staafjes rondom de zoete naar koffie smakende mokka. 

Mijn moeder was niet zuinig met suiker. Zo werden de worteltjes bestrooid met witte suiker en ging er bruine suiker over de rode bietjes. In slagroom, in vla, in pap en chocolademelk of koffie zat altijd suiker. Het toppunt was: poffert. Het meelgerecht met daarin (zoete) rozijnen, met een dikke klont boter insmeren en dan met gulle hand gele bastaard suiker er over. Een feest voor de zoutekauw.   

Trouwens er is niks nieuws onder de zon want zoetekauw, in de betekenis van ‘die veel van zoetigheden houdt’, werd voor het eerst aangetroffen in het jaar 1618. Ver voor 1960, dus. Nu ik het opschrijf loopt het water me in de mond als ik denk aan: olwiefen kouk. De zoete donkere bovenkant kon je eraf halen en apart opeten. Heerlijk.




Oudewijvenkoek is koek met een lichte anijssmaak. Het lijkt een beetje op ontbijtkoek, maar dan lichtgekleurd. Het wordt voornamelijk in het noorden van Nederland gegeten en is een specialiteit van de provincie Groningen. Toch is een 'plakkie olwief' bij de koffie, het liefst besmeerd met roomboter, een speciale traktatie. 

De naam zou te danken zijn aan de zachte textuur, die ook geschikt is om gegeten te worden door oude vrouwen zonder tanden. Toch teveel zoetigheid verorbert.


Comments

Popular Posts