dood
De jonge collega stak zijn hand en na het formele schudden kreeg ik een omhelzing. Welkom terug, zegt hij. We wisselen beleefdheden uit. Informeren naar familie en de stand van zaken.
"Mag ik je iets persoonlijks vragen", hij kijkt me peinzend aan. De lach is van zijn gezicht verdwenen. Hij is bloedserieus. Ik zeg dat hij alles mag vragen. "Ik hoop dat ik je niet beledig, want het is persoonlijk", hij aarzelt, schuift op zijn stoel heen en weer, en zegt: " maar eh, geloof je in iets na de dood"?
Het is de eerste persoon die me dit op de man af vraagt.
Ik denk terug aan lang geleden toen we thuis met de kinderen Lenting een discussie hadden of er een liggende of staande grafzerk op het graf van mijn vader moest. We waren het er snel over eens dat er geen grasmaaier over onze Pabbe mocht rijden, dus een liggende glimmende steen moest het worden. Niet veel later lag mijn oma Landman op een ziekbed en wist dat het einde naderde. Ze sprak zachtjes maar gedecideerd dat we door moesten maar dat zijn naar Jan ging. Jan mijn vader die in de hemel was. Op het ziekbed riep mijn moeder vaak zijn naam en werd pas rustig als ik bij haar kwam. Zij geloofde heilig in het hier namaals. Direct komen de woorden die op de kaart van mijn vader stonden: ik was verstomd...psalm 39 (de laatste preek die mijn vader luisterde).
Na deze ervaringen was ik het geloof zoals mijn (groot)ouders dit beleefden kwijt. Ik voelde wel de kracht van het geloof, zo ook de waarde van een geloofsgemeenschap maar ik kon me er niks bij voorstellen. Het was sowieso voor mij onbegrijpelijk dat een witte oude man de personificatie van een god was, laat staan van de enige echte Almachtige.
Ik zeg het voorzichtig. Leg uit dat christelijk ben opgevoed. Dat, toen ik me realiseerde dat ik een hartaanval had overleefd, het besef kwam dat ik dood had kunnen zijn. Maar zonder angst.
De ogen van mijn collega worden groot. Echt waar? vraagt hij en er klinkt ongeloof in zijn stem. Hij verteld dat hij een gelovige Moslim is maar dat hij als jonge vader ook extra bang is voor de dood. Hij ziet dat ik dat niet deel. Ik zie het leven eindig en iedere dag een verjaar-dag. Al heel lang. Als ik dood ben hoop ik dat mensen me herinneren als een goed persoon, dat ik iets achter heb gelaten waardoor ik door leef in hun hart en in acties in mijn geest.
Wat gebeurt er dan als je dood bent, hij vraagt toch nog even na. Mijn lichaam zal snel vergaan maar ik hoop dat ik leef in de harten van degene die mij lief zijn, zeg ik terwijl ik nadenk. Waarom heeft niemand dit gevraagd eigenlijk? Hoe komt het dat het dat het voor mezelf geen issue is? Diana drukt me op het hart (sic!) dat ik dankbaar moet zijn en het moet tonen. Zonder dood geen leven. laat ik het leven vieren. Iedere dag. En ik laat iedereen er in meedelen. Nu. Niet in de hemel.
Comments