Bier


Aan de wand is vergane glorie geplakt, filmsterren van weleer als behang. Ik herkende er geen een. Alleen Elvis springt in het oog. Hij is in kleur de rest in zwart wit. Ik zit bij de bar Os Imortais. Dat is om de hoek. Als je bij ons het gebouw uitloopt naar rechts en dan op de kruising, bij het Lido hotel, naar links gaat. Het is in de vooravond. Het hotel licht schijnt het matte rood over de straat. De dames van lichte zeden zijn in geen velden of wegen te bekennen. Ik bestel bier.


In het lokaal hang boven de ijskast, zoals bijna bij elke bar ,een  tv-scherm. Ook nu is er voetbal. Voetbal is overal. Deze keer wordt een wedstrijd om de Amerika Cup vrouwenvoetbal gespeeld. Om de eeuwige roem. De vrouwen rennen achter de bal aan als jonge kinderen. Het voornamelijk een kant op. Er is voor mij geen idee te ontdekken. Inmiddels is het 8-0 voor Colombia. De dames van Bolivia hebben de hoop echt opgegeven. Roemloos ten onder.


Op de ijskast zelf staat: O sabber do Amsterdam. De smaak van Amsterdam. Dat is vrij vertaald, net zo vrij vertaald als de naam van de bar.  Wat de onsterfelijken betekent. Om het te ondersteunen draagt de dame achter de bar een oranje tee met een driekleur op de rug. Het onvergetelijke oranje van de jaren zeventig.’s lands beste brouwers brouwen het, ’s lands beste drinkers drinken het…..Amstel. 


Ik lees op dit moment het boek van Herman Koch: Ga je er over schrijven. Hij zat ook veel, naar het voorbeeld van Hemingway, in de kroeg. In bepaalde periodes deed ik dat ook. Donkere tijden. In naargeestige jaargetijden.  Ingevingen noteren op een viltje. Vaak de volgende dag mijn hoofd gebroken wat ik bedacht had en onleesbaar had neergekalkt. In mijn normaal gesproken al zeer moeilijk leesbare hanenpoten.  

ik zit hier te denken aan de sterfelijkheid.  Over de doden. Aan een tafeltje met een biertje en schrijven schrijven over wat zo vroeger eigenlijk normaal zou zijn. Wat is normaal? Een doodnormaal gezin: een vader en moeder en kinderen. Maar als die vader al overleden is en de moeder is ziek. Dan is het niet meer normaal. De sterfelijkheid ligt op de loer iedere dag weer. Zo’n moment dat het wees zijn hard binnenkomt. Zo hard dat mijn ogen vochtig worden. 


Het is inmiddels 50 jaar geleden maar toch, toch zijn er dagen dat het net is alsof het gisteren was. Het zijn dan ook de herinneringen die boven komen bovendrijven.  Of overdrijven is een woord. Een donkere wolk die overtrekt en even alles verduistert. Daar hoort bier bij. Het liefst veel bier. En zodra het bier stroomt dan stromen we ook de gedachte weer terug. 

Ik ben inmiddels aan m’n tweede biertje toe maar de gedachte is nog niet tot stilstand gekomen. Ik weet niet waar het naartoe gaat. Ik weet ook niet wat het oplevert. 

De onzekerheid van bestaan. Ik weet ook niet wat er de komende dagen gaat gebeuren. Die onzekerheid die had ik toen en die heb ik nu op zo’n dag als vandaag. Alweer de verjaardag van m’n moeder. Maar ook mijn tweede moeder is mijn gedachten omdat ik op dit soort momenten dan haar even kon bellen. Een lichtpuntje. Janneke zorgde altijd wel voor een opbeurende gedachte. Dat was geweldig. 

Maar nu is het er allemaal niet. De doden laten alleen herinneringen achter. Door te sterven zijn ze onsterfelijk geworden. De daden lang vergeten. Ik schrijf. Na twee bier verdrink ik in zelfmedelijden en ga naar huis.

 

Een leeg cafe. 

een halve liter

een hoofd vol smart

 


Comments

Popular Posts