straatbeeld
De afgelopen jaren ben ik gewend geraakt aan wapens in het straatbeeld. In Rio met name. Daar stond regelmatig in een of meerdere auto's een politiemacht voor onze deur. Een deel van de ploeg ging dan schaften bij de bakker naast ons terwijl de anderen met wapens in de aanslag achterbleven in de wagens.
Kreeg een gebeurtenis het predikaat: 'zaak van belang' dan waren er ook zware jongens in uniform met grote wapens. Dat ik niet altijd het belang zag deed niets ter zake: een wedstrijden. Of dat ik het nut van dit machtsvertoon betwijfelde: op het strand!
Volgens mij de eerste keer dat ik een AK-47 of Kalasjnikov in de straat zag was in voormalig Joegoslavië tijdens het EJK in Varaždin (Kroatië). Dat was in 1989 en de sfeer was er grimmig.
De tweede keer was in 1996. Er was een bomaanslag geweest in het centrum van Atlanta tijdens de Olympische Spelen. De dag er na verschenen er opeens mannen met mitrailleurs op alle belangrijke punten. Ook bij het stadion.
De derde keer, tenminste zo als ik het me nu voor de geest probeer te halen, was in Munchen. Er was een EK. Maar het stadion en gebouwen van de OS 1972 werden gebruikt. Dus was er extra bewaking want dreiging van herhaling. Zo werd gezegd. Het leverde een vreemd deja-vu op: ik liep door beelden die ik alleen van tv en de krant kende van dertig jaar daarvoor.
Ik ben de tel kwijt geraakt. Weet me nog wel een keer op Sri Lanka te herinneren waar bij het grote bord met welkom aan weerszijden militairen stonden met gevaarlijk wapentuig in de aanslag. Om over de andere keren in Argentinie, Brazilië, Syrie, Malaysie, Qatar of Uruguay, maar te zwijgen.
Het levert me altijd een ongemakkelijk moment op. Mijn moeder verbood elk wapentuig bij ons in huis. Geen pijl en boog of pistolen om cowboytje of oorlogje te spelen. Gij zult niet doodslaan stond niet voor niks in de tien geboden vertelde ze keer op keer. Nee, ook niet doen alsof. Vrijstelling om bijzondere reden zorgde er voor dat ik niet in militaire dienst terecht kwam en dus ook geen trekker overhaalde.
Het dichtste bij schiettuig kwam ik toen ik een bijscholing voor de KNSA trainers verzorgde. Binnen de schietsport-discipline is een indeling (binnen een wapengroep) op grond van:
houding c.q. positie,aantal schoten, soort wapen, soort kaliber en schietafstand. Dus moest ik zaken weten over luchtgeweer, klein en groot kaliber geweer, historische wapens en pistool. Zelf niet een keer gevuurd.
Ik voel me daarom meestal ongemakkelijk als ik mensen zie met wapens om anderen uit te schakelen.
Dat gevoel is niet minder geworden in de loop der jaren. Ook mijn gevoel van veiligheid wordt er niet beter van. Ik vertrouw het voor geen cent die Rambo's. De afgelopen jaren in Zuid-Amerika en dan vooral in Brazilië hebben dat gevoel versterkt. Ik voel me niet veiliger maar wel ongemakkelijk.
Het voelt ongemakkelijk, dat dan weer wel.
Het beeld van Nederland verandert en het straatbeeld ook.
Kreeg een gebeurtenis het predikaat: 'zaak van belang' dan waren er ook zware jongens in uniform met grote wapens. Dat ik niet altijd het belang zag deed niets ter zake: een wedstrijden. Of dat ik het nut van dit machtsvertoon betwijfelde: op het strand!
Volgens mij de eerste keer dat ik een AK-47 of Kalasjnikov in de straat zag was in voormalig Joegoslavië tijdens het EJK in Varaždin (Kroatië). Dat was in 1989 en de sfeer was er grimmig.
De tweede keer was in 1996. Er was een bomaanslag geweest in het centrum van Atlanta tijdens de Olympische Spelen. De dag er na verschenen er opeens mannen met mitrailleurs op alle belangrijke punten. Ook bij het stadion.
De derde keer, tenminste zo als ik het me nu voor de geest probeer te halen, was in Munchen. Er was een EK. Maar het stadion en gebouwen van de OS 1972 werden gebruikt. Dus was er extra bewaking want dreiging van herhaling. Zo werd gezegd. Het leverde een vreemd deja-vu op: ik liep door beelden die ik alleen van tv en de krant kende van dertig jaar daarvoor.
Ik ben de tel kwijt geraakt. Weet me nog wel een keer op Sri Lanka te herinneren waar bij het grote bord met welkom aan weerszijden militairen stonden met gevaarlijk wapentuig in de aanslag. Om over de andere keren in Argentinie, Brazilië, Syrie, Malaysie, Qatar of Uruguay, maar te zwijgen.
Het levert me altijd een ongemakkelijk moment op. Mijn moeder verbood elk wapentuig bij ons in huis. Geen pijl en boog of pistolen om cowboytje of oorlogje te spelen. Gij zult niet doodslaan stond niet voor niks in de tien geboden vertelde ze keer op keer. Nee, ook niet doen alsof. Vrijstelling om bijzondere reden zorgde er voor dat ik niet in militaire dienst terecht kwam en dus ook geen trekker overhaalde.
Het dichtste bij schiettuig kwam ik toen ik een bijscholing voor de KNSA trainers verzorgde. Binnen de schietsport-discipline is een indeling (binnen een wapengroep) op grond van:
houding c.q. positie,aantal schoten, soort wapen, soort kaliber en schietafstand. Dus moest ik zaken weten over luchtgeweer, klein en groot kaliber geweer, historische wapens en pistool. Zelf niet een keer gevuurd.
Ik voel me daarom meestal ongemakkelijk als ik mensen zie met wapens om anderen uit te schakelen.
Dat gevoel is niet minder geworden in de loop der jaren. Ook mijn gevoel van veiligheid wordt er niet beter van. Ik vertrouw het voor geen cent die Rambo's. De afgelopen jaren in Zuid-Amerika en dan vooral in Brazilië hebben dat gevoel versterkt. Ik voel me niet veiliger maar wel ongemakkelijk.
Nu lees ik : voor het eerst in de Nederlandse geschiedenis mogen agenten met mitrailleurs patrouilleren in winkelcentra, stations en op andere openbare plekken (ad.nl)Ik zie het nut er nog steeds niet van in.
Het voelt ongemakkelijk, dat dan weer wel.
Het beeld van Nederland verandert en het straatbeeld ook.
Comments