tou


Eind  jaren zestig, begin jaren zeventig kregen we thuis sporadisch een nagerecht. Kriegen wie nog wat tou? Was dan de vraag aan mijn moeder. Is er nog een toetje? 

Deze toetjes waren vaak makkelijk te maken, voedzaam en zeer geliefd bij de kinderen Lenting. Meestal waren de ingrediënten eenvoudig en ook altijd voorradig in huis: meel, maizena, custard, suiker, pijpjes kaneel en natuurlijk melk. Maar sommige waren vooral nuttig. Bijvoorbeeld: stoetjebrij. Dat was gewoon een manier om oud brood op te maken. 


Zo waren er verschillende populaire toetjes die vaak melk als basis hadden. Klassiekers waar ik nog wel eens naar verlang en die ik ook nog wel eens voor mezelf maak want mevrouw Lenting houdt er niet van.


Het eerst wat me te binnen schiet is gele vla. Die kwam bij ons het meest op tafel. Of als variant de afgekoelde stevige gele pudding. Dit is misschien wel het bekendste toetje uit die tijd. De gele vla was er meestal in de winter en de gele pudding in de zomer. Vla is een romige pudding gemaakt van melk, suiker wat maïzena en meestal custard.



Pap als gerecht bestaat meestal uit melk dat is gebonden met een zetmeelproduct. Wanneer een pap zo dik gemaakt wordt dat deze niet meer vloeibaar is, gaat pap over in pudding. Een zeer dikke griesmeelpap kan dan opstijven tot griesmeelpudding. Anders dan pap wordt aan een pudding bij het koken al suiker, of soms ook andere smaakstoffen, toegevoegd. Op de koude pudding komt vaak fruit als garnering.

In de jaren 30/40 begon de verkoop van melk in flessen in plaats van losse verkoop. Ook werden later allerlei pappen in flessen verkocht, naast yoghurt, vanille en chocolade vla en gortepap. Maar bij de melkboer kocht mijn moeder die luxe zaken niet. Het bleef bij karnemelk en yoghurt. Want melk haalden we bij boer van der Veen. Met liters te gelijk.  
Een traktatie voor de rest van de familie maar niet voor mij was rijst met melk: 
dikke rijst met margarine, bruine suiker en een vleugje kaneel. Dit gerecht kwam ik later ook weer tegen in Brazilie: Arroz con leche.

Rijstebrij zoet gerecht op basis van rijst, melk en suiker. Het is een oud toetje. Al op de schilderijen van Breughel is het een symbool van levensvreugde. De rijst wordt zacht gekookt in melk; eventueel kan hij worden voorgekookt in water met een snuifje zout. Daarbij kan naar smaak wat vanille, saffraan of kaneel worden toegevoegd. In totaal moet de rijst ongeveer een uur koken, zodat die helemaal zacht wordt.
De aldus verkregen brij wordt meestal met veel suiker bestrooid.

Verder was er natuurlijk de bekende griesmeelpudding – Een lekker zachte pudding die werd gemaakt van griesmeel, melk, suiker, en vaak een beetje vanille, vaak geserveerd met een beetje gele suiker.  
Het woord griesmeel of gries komt van het Hoogduitse woord Grießmehl, wat grofkorrelig meel betekent. Wit griesmeel wordt gemaakt van gewone tarwe en is de meeste is middel grof als je het koopt. Het luister nog al nauw als je griesmeel mengt want het klontert snel. 

De traditionele melkpudding, vaak met vanillesmaak, werd op zondag soms op tafel gezet in een visvorm. Om het extra feestelijk te maken werd de vanille soms vervangen door cacao zodat het er chocolade-achtig uitzag. Maar het smaakte totaal niet naar chocolade.  


“Pieter Modderman, trekt klok an . Hou loat is 't? Twaalf uur. Kook aartjes en boontjes, want brood is zo duur."
In Groningen wordt karnemelkse pap zoepenbrij genoemd (zoepen = karnemelk, brij = pap). De kerkklok die het middaguur aangeeft en dus de tijd voor het middagmaal wordt dan ook wel de zoepenbrijklok genoemd.
'Dat klokje werd zoepenbrij-klokje genoemd omdat vrijwel elke maaltijd uit zoepenbrij bestond. Het brood was voor de gewone man nauwelijks te betalen, Je begon 's morgens vroeg met roggebrood en zoepenbrij, om twaalf uur kreeg je dan stamppot met zoepenbrij na en 's avonds weer zoepenbrij en opgewarmd eten. Mijn ouders zongen altijd al "Zoepen en zoepenbrij. Achttien moal ien week. En 't is aaltied gelieke nij.”'



Wanneer je, zoals wij thuis, nagenoeg elke dag karnemelkse pap, bloempap of gortenpap kreeg  
was Saroma (pudding zonder koken) een ware traktatie bij oma Landman. Thuis hadden we het bijna nooit. Chemische rommel zei mijn moeder. En ze had gelijk. Maar het was ook heerlijk zoet met hele ‘vieze’ kleurtjes. Het was helemaal feest wanneer het kleurencircus versierd werd met armelui’s slagroom’ (opgeklopt eiwit met suiker) of soms met klop-klop.






https://www.levenderfgoedgroningen.nl/alle-verhalen/het-zoepenbrijklokje 

https://www.zelfmaakrecepten.nl/pap/

Comments

Popular Posts