stuut
Tijdreizen onmogelijk las ik laatst in de krant. Wetenschappers uit Hong Kong hebben dat met een natuurkundig experiment aangetoond.
Maar ik doe het regelmatig.
Terwijl het winter is in Brazilie met overdag twintig graden of meer en onbewolkt schaats ik. In gedachten doe ik de Oldambtrit. Kop over kop met een groepje rijden we naar de volgende brug. Het is battenloop’n en niet onder de brug door. Ik doe voorzichtig met mijn houtjes en als ik weer op het ijs stap is mijn groepje (allemaal op hoge noren en met beschermers onder veel sneller naar de andere kant) al weg. Ik pak een handje rozijnen, strek de rug en kijk over het land. Kaal en wijds. Daar ergens in de verte een rood dak dat moet het ouderlijk huis van Dea staan.
Dea. Mijn eerste echte liefde. Ze zit nog maar met de algemene vakken met nederlands, engels, en aardrijkskunde bij me in de klas. Ik heb een allegaartje met verder nog : geschiedenis, biologie en handel. Ik ga op een zondagmiddag naar haar toe. Mijn moeder kent haar moeder (en Reinder Bouwman is daar weer familie van geloof ik). Iedereen kent iedereen in de Woldstreek. Ik fiets via mijn schoolroute naar de MAVO in Siddeburen en dan Dea haar route naar huis. Dat voelt vertrouwd. Haar vader moet me een rare snuiter gevonden hebben. Ik vond hem een beetje afstandelijk maar waaarschijnlijk gewoon moe van een week lang hard werken op het land en totaal geen interesse in mijn visite op een zondagmiddag. Ik fiets langzaam dezelfde route terug.
Ik ruik zo de haren van Dea nog. Zie haar voor me. Altijd heeft ze een gestreept hemd met opstaand boortje aan met daarover een spijkervestje. We spreken ook een keer af, het is nu voorjaar en we fietsen richting Noordbroek. Ik vertel haar dat mijn moeder ongeneeslijk ziek is: kanker. Ze heeft tranen in de ogen maar zegt niks. Wat kan ze zeggen? Wat moet ze ook zeggen? Zoveel zeggen we niet tegen elkaar. We zoenen wat af, maar praten nee. Ze is lief.
Hoe kun je zeggen dat je moeder moet helpen met alles. Dat je haar makkelijk in je eentje kan tillen om schone lakens op bed te doen. Dat ze zo mager is dat je haar lichaam niet herkent. Maar dat haar buik steeds boller wordt en haar grote borsten dus kleiner lijken. Hoe vraag je hoe is het om gewoon ouders te hebben? Of te vragen wat bespreek je met je moeder?
Krullende blonde haren.
Een bleke huid
met kleine sproetjes
glimmend van grote tranen.
Ik proef het zout
Haar lippen wijken.
We houden elkaar vast
Zeggen niks meer.
Dea staat een beetje voor andere liefjes die volgen: blond, lang haar, leuk, goed ogend maar ook voor te meegaand. Daar tegenover staan andere liefdes: kort geknipt, bij de hand, niet opvallend mooi en met een eigen wil. De eerste groep is makkelijk maar ook dat kan lastig zijn. De tweede groep is moeilijk maar het schuurt en glinstert. Als we elkaar jaren later op een reunie zien voel ik opslag weer vijftien en verliefd en vergeet even de korte haren.
Ik moet aan Dea denken als ik in het DvhN een overlijdensbericht van haar vader lees. Jan Garmt Stuut, lid in de Orde van Oranje Nassau, is op 78 jarige leeftijd overleden. Haar naam staat als oudste boven aan. Haar kinderen hebben relaties zie ik. Dea werd wel gekozen in ons team met volleybal maar dat kwam omdat Oele en ik dat bepaalden. Ze had niks met sport. Dea is een echte Groningse vind ik. Dat past bij mij, voelt vertrouwd, heel gewoon. We zijn allebei verandert. Ik zou nu meer kunnen zeggen dan toen in het voorjaar van 1976. 35 jaar verder, wereldwijs en heel veel levenservaring opgedaan. In die tijd heeft ze met haar ouders veel gedeeld hoop ik en veel verteld.
De zon schijnt, de wind is warm . Maar ik schaats weer langs Niewolda nu op weg terug naar Scheemda.
Het is winter in Brazilie.
Maar ik doe het regelmatig.
Terwijl het winter is in Brazilie met overdag twintig graden of meer en onbewolkt schaats ik. In gedachten doe ik de Oldambtrit. Kop over kop met een groepje rijden we naar de volgende brug. Het is battenloop’n en niet onder de brug door. Ik doe voorzichtig met mijn houtjes en als ik weer op het ijs stap is mijn groepje (allemaal op hoge noren en met beschermers onder veel sneller naar de andere kant) al weg. Ik pak een handje rozijnen, strek de rug en kijk over het land. Kaal en wijds. Daar ergens in de verte een rood dak dat moet het ouderlijk huis van Dea staan.
Dea. Mijn eerste echte liefde. Ze zit nog maar met de algemene vakken met nederlands, engels, en aardrijkskunde bij me in de klas. Ik heb een allegaartje met verder nog : geschiedenis, biologie en handel. Ik ga op een zondagmiddag naar haar toe. Mijn moeder kent haar moeder (en Reinder Bouwman is daar weer familie van geloof ik). Iedereen kent iedereen in de Woldstreek. Ik fiets via mijn schoolroute naar de MAVO in Siddeburen en dan Dea haar route naar huis. Dat voelt vertrouwd. Haar vader moet me een rare snuiter gevonden hebben. Ik vond hem een beetje afstandelijk maar waaarschijnlijk gewoon moe van een week lang hard werken op het land en totaal geen interesse in mijn visite op een zondagmiddag. Ik fiets langzaam dezelfde route terug.
Ik ruik zo de haren van Dea nog. Zie haar voor me. Altijd heeft ze een gestreept hemd met opstaand boortje aan met daarover een spijkervestje. We spreken ook een keer af, het is nu voorjaar en we fietsen richting Noordbroek. Ik vertel haar dat mijn moeder ongeneeslijk ziek is: kanker. Ze heeft tranen in de ogen maar zegt niks. Wat kan ze zeggen? Wat moet ze ook zeggen? Zoveel zeggen we niet tegen elkaar. We zoenen wat af, maar praten nee. Ze is lief.
Hoe kun je zeggen dat je moeder moet helpen met alles. Dat je haar makkelijk in je eentje kan tillen om schone lakens op bed te doen. Dat ze zo mager is dat je haar lichaam niet herkent. Maar dat haar buik steeds boller wordt en haar grote borsten dus kleiner lijken. Hoe vraag je hoe is het om gewoon ouders te hebben? Of te vragen wat bespreek je met je moeder?
Krullende blonde haren.
Een bleke huid
met kleine sproetjes
glimmend van grote tranen.
Ik proef het zout
Haar lippen wijken.
We houden elkaar vast
Zeggen niks meer.
Dea staat een beetje voor andere liefjes die volgen: blond, lang haar, leuk, goed ogend maar ook voor te meegaand. Daar tegenover staan andere liefdes: kort geknipt, bij de hand, niet opvallend mooi en met een eigen wil. De eerste groep is makkelijk maar ook dat kan lastig zijn. De tweede groep is moeilijk maar het schuurt en glinstert. Als we elkaar jaren later op een reunie zien voel ik opslag weer vijftien en verliefd en vergeet even de korte haren.
Ik moet aan Dea denken als ik in het DvhN een overlijdensbericht van haar vader lees. Jan Garmt Stuut, lid in de Orde van Oranje Nassau, is op 78 jarige leeftijd overleden. Haar naam staat als oudste boven aan. Haar kinderen hebben relaties zie ik. Dea werd wel gekozen in ons team met volleybal maar dat kwam omdat Oele en ik dat bepaalden. Ze had niks met sport. Dea is een echte Groningse vind ik. Dat past bij mij, voelt vertrouwd, heel gewoon. We zijn allebei verandert. Ik zou nu meer kunnen zeggen dan toen in het voorjaar van 1976. 35 jaar verder, wereldwijs en heel veel levenservaring opgedaan. In die tijd heeft ze met haar ouders veel gedeeld hoop ik en veel verteld.
De zon schijnt, de wind is warm . Maar ik schaats weer langs Niewolda nu op weg terug naar Scheemda.
Het is winter in Brazilie.
Comments