Stem uit het verleden

foto uit 't Bokkelblad

 

Wat het precies veroorzaakte weet ik niet. Ik was geconcentreerd en plotseling was het er.

Een traan. 

 

Als ik er aan terug denk moet er ongemerkt een snaar geraakt zijn. Een gevoelige snaar wel te verstaan. Opeens was ik terug in het verleden.De namen van de kinderen S. borrelden naar boven. Dit was nog wel te verklaren. Ze hoorden immers bij Kitty. 

Kitty was de oudste van de meiden van Panhuys. Ze woonden op de borg. Nadat hun oma overleed waren ze er vaker. Ze kwamen af en toe als gezin in de kerk. Toen meneer van Panhuys overleed (1969) waren mijn ouders zeer verdrietig.  Dat was een hele oude herinnering. 

 

Kitty ging naar het Midden Oosten. Zou dat de trigger geweest zijn? Nee. Misschien hielp het feit dat ik nu daar ben. Zou kunnen. Ver weg van Slochteren maar dicht bij het Heilige land. De verhalen uit de bijbel waar ik beelden bij kreeg tijdens een bezoek aan Jordanië. Ik bedacht dat ze in Beiroet had gewoond ten tijde van de Palestijnse oorlog. De jaren dat Golda Meir bijna dagelijks op de voorpagina stond. Toen ze weer in Nederland was kreeg ze verkering met een man uit Indonesië: Rudi. Hij had al kinderen: Guido, Emma, Gina  en Max. Inmiddels woonde de freule in het Hoge huis, voormalige  Regthuys, naast het Padje. Ik weet nog hoe zij, kinderen uit ‘de grote stad’: Bilthoven, zich verwonderden over onze groentetuin. Aardappelen die niet aan de bloemetjes van de plant groeiden maar onder de grond, bruine bonen die groen waren en wortels die niet glimmend oranje uit de grond kwamen. André probeerde ze wijs te maken dat bruine gevlekte koeien chocomelk gaven. 

 

Nee, het was dat ze met z’n drieën op ziekenbezoek kwamen. Kitty, Mieke en Ulla. Ik had geen weet van het feit wat de relatie van ons met hen was. Ja, we kwamen wel op de borg bij meneer en mevrouw Bolland, die aan de zijkant van de borg woonden, maar toch. Louise en Jeanne kenden mijn ouders. Ook ons huis hoorde bij de borg net als alle huizen op het rijtje aan de Hoofdweg. Pas veel later kwam ik er achter dat mijn overgrootouders op de boerderij bij de borg hebben gewoond. De Lentings waren dus meerdere generaties lang pachters van de borg. Op de veiling bij de borg, toen “de laatste 'echte' borgvrouwe van Groningen" 

vertrok kocht mijn moeder onder andere een kapstok en een kapstokkleed (wat nu boven ons bed hangt).

 

Ik had dus heel geconcentreerd zitten tekenen. Een portret van mijn moeder. Van een foto, gekregen van onze vaste oppasstel: Jakob Roggema en Klasien Sander, bij hun trouwerij. Ik schetste snel de contouren en zag een energieke vrouw. Een vrouw die in niets leek op hoe ik mama echt herinnerde. Toen de tekening af was viel me op dat het minder energiek over kwam. Ik stuurde de schets naar mijn leesgroep op Facebook en in een opwelling ook naar Ulla die ik een keer had toegevoegd. “Gerard, wat lijk jij op je moeder”, was een gedeelde reactie. 

 

Ulla de wildebras van het trio, paardrijden en af en toe in de kever van Mieke rondscheuren op het voorterrein van borg. Mieke zelf veel rustiger maar die verkering kreeg met de notabene café baas van Vulpen en Ulla die de PA deed op de school die ik later zou bezoeken: Nijenborg. Inmiddels werkt ze als consultant en woont in Frankrijk. Dat vertelt ze als we elkaar via Messenger spreken. Voor ik het weet heb ik al een zin uitgesproken die mezelf vaak irriteert op een vreemde manier en toch doe ik het: “Wat lijk je op je moeder en je hebt dezelfde stem”. 

 

Als ik mijn ogen dicht doe en naar haar luister ben ik opeens op een oudejaarsavond in Slochteren. Ik vier de jaarwisseling niet sinds het overlijden van mijn vader op die avond maar ik herdenk het meer. Ik ben die avond bij de familie Duijts en loop met hen naar de driesprong: Noordbroeksterweg, Padje en Hoofdweg. Daar is ook mevrouw van Panhuys. We geven elkaar een hand en wisselen de bekende Groningse zin : Veul hail en zeeg’n uit. Ze kijkt me nadrukkelijk aan en ik haast me te zeggen: ‘Ik ben Gerard Lenting’. Natuurlijk weet ik dat, is haar antwoord. Met de intonatie van: IK ben niet gek, dat WEET ik toch! 

Diezelfde stem, dezelfde melodie hoor ik nu zittend op de bank in Riyadh. 

 

Voor ik het weet heb ik weer tranen als ze zegt dat het portret heel goed lijkt maar dat de mond droevig staat. Nu weet ik dat in mijn onderbewustzijn ik niet de vrouw van de foto tekende maar mijn moeder. Zoals ik haar herinner van het ziekbed. Waar de meiden van de borg afscheid namen van haar in de voorkamer. 

 

Ik hoor een stem uit het verleden

 

 

       
mijn moeder in 1973 en ik in 2021--------schets:potlood met fineliner.                            
 

 


 

Comments

Popular Posts