gebouwtje
Vanaf ons achterdeel kon je over de tuin de bomen van de gemeentewerken zien. Het huisje voor de brug was nog net met het dak zichtbaar. De Zuiderweg die langs de sloot liep lag wat hoger. Het asfalt, vanuit dit gezichtspunt, net onder de bovenkant van de heg. De wal kant liep vrij steil op. Dat betekende als boer van der Veen mest leverde er met een brede plank over de molenwijk gekruid moest worden. Met een volle kruiwagen was dat vooral afremmen want er was maar een smalle doorgang naast de hoge beukenhaag naar de hoek van de tuin. Meestal werd dan mest niet in z’n geheel over het land verspreidt maar werd er ook een deel op een hoop gewerkt. Om later met tuin- en huishoudelijk afval tot wat zwaardere mest te maken.
Het smalle afwaterslootje hoorde ook bij ons erf. Hadden mijn ouders er bijgekocht toen het huis van de borg overgenomen werd. Het was ook de afscheiding met de tuin van buurvrouw Schrik. Het slootje waterde af op de molenwijk. Die liep langs het Slochterbos met een duiker onder de Hoofdweg bij het Postkantoor door, langs het erf van Vrieling aan de ene kant en langs de tuintjes van Schut en Schrik dan evenwijdig aan de Zuiderweg achter onze tuin langs. Maar waar die eindigde, want het liep ook door aan de andere kant van de Boslaan, geen idee. Misschien toch in het Slochterdiep.
Vanaf de Zuiderweg liep het ook redelijk steil af maar de spoordijk was daar breed en dat overwoekerde deel liep tot aan het hek met de gemeentewerken kwam. Hier speelden we af en toe. Want het deel aan de andere kant van de Boslaan, richting de Hoofdweg, was veel meer nog de oude spoorbaan met zand en stenen. Dit was het deel naast de loods van Starke onderdeel van de vroegere loshaven.
In het lagere deel kon je dus doorlopen en dan kwam je langs het groene gebouwtje van sociale zaken. Tenminste zo herinner ik het me tot dat de zaken verplaatst werden naar de oude landbouwschool. Het gebouwtje stond dus vanaf de tuin gezien hoger. Als je langs de knotwilg op de hoek van de tuin van mevrouw Schrik, waar de molenwijk dus afboog naar ons, stond keek je naar de fietsenrekken. De rest was verborgen achter een heg.
In dit gebouwtje oefende soms een drummer, Meindert Joosten, samen met de jongens van Kijf van de Noorderweg. Er was ook af en toe soos. Jeugdhonkactiviteiten zeg maar. Carpe Diem een lokaal beatbandje (Henk Frieij, Meindert Joosten, Jacob Buist en Gerard Rustenburg als bandleden in het begin – bron FB post bij Historische verenging ’t Wold-)
trad er ook wel op. Het gedreun van de drums en het geluid van opgewonden stemmen drongen door tot mijn slaapkamer.
Andere plekken van het oude spoor waar ik wel kwam waren op weg naar het zwembad.
Het stukje waar je tussen de bosjes door langs, alweer, een molenwijk van de Zuiderweg kon, dan kwam je uit bij het laatste huis op rijtje van de Noorderweg. Je ging dan hard naar beneden door de kuil en dan uitrollen tot de andere kant door. Aan het eind bij de Gerard de Vriestraat ging je dan over het zandpad, achter 'de openbare' (lagere school) langs ook weer over een gedeelte van het spoor. Als het droog was door het fijne rulle gele zand en als het nat was door grote plassen richting Limpe Hagingastraat.
Bij Henk Snijder, die woonde tegenover de oude melkfabriek, gingen we soms hutten bouwen op het spoor. Met takken maakten dan een soort dak. Soms dekten we dat dan ook nog weer af met zand zodat het bijna onzichtbaar was. Jongens uit Froombosch kwamen soms om de hutten te vernielen.
Als ik nu met de auto kom en over het voormalige Woldjerspoor rij komen deze zaken vaak weer naar boven. Ik zie de windmolen bij Henk, voorbij de afslag dicht langs het zwembad, tussen de huizen van Zuider en Noorderweg door, achter het politiebureau langs en dan door de tunnel om net voor de plaats van de paasvuren de Geertsemaheerd te zien liggen. Ik ben dan onze tuin rakelings gepasseerd (ze hebben een stuk van onze tuin gehaald) maar het is niet te zien vanaf de weg.
Het Woldjerspoor is de naam voor de spoorlijn van Groningen via Slochteren naar Weiwerd. Het tracé had veertien stations en haltes. Vanaf het Hoofdstation in Groningen waren dat Roodehaan, Engelbert, Bieleveldslaan, Harkstede-Scharmer, Kolham, Froombosch, ’s Gravenschans, Slochteren, Wijgchelsheim, Schildwolde-Hellum, Zandelaan, Siddeburen, Leentjerweg, Tjuchem-Meedhuizen en aan het einde Weiwerd. De treinen reden via Farmsum daarna door naar station Delfzijl. De stationsgebouwen en haltes langs de spoorlijn werden (afgezien van station Weiwerd, dat al sinds 1910 bestond) ontworpen door de architect Ad van der Steur. Zeven van de stations waren volgens het ‘standaardtype Woldjerspoor’ en het achtste, station Froombosch, was kleiner, de overige zes waren eenvoudige haltes. Bouwbedrijf Van der Laan uit Kollum bouwde de stations en een aantal dienstgebouwen tussen 1925 en 1930.
Comments