kerst '71

Ik probeer me dit voor de geest te halen: hoe was het laatste kerstfeest van het volledige gezin van de familie J.J. Lenting op 25 december 1971 te Slochteren verliep. Van deze precieze datum weet ik eigenlijk niks. Pas later werd het belangrijk. Of belangrijker omdat het de laatste was die we samen vierden met mijn vader.

Ik zie in de historische gegevens van het KNMI dat het zacht was met een graadje of acht en een zuidwesten wind. Een gewone Kerst waarschijnlijk. We zeiden nooit Kerstmis. Wat deden we met Kerst? De kerk stond centraal, nog meer dan de kerstboom zegt maar. Want er was een dienst op Kerstavond, op de morgen van eerste kerstdag beide in onze eigen Slochter kerk en een speciale dienst op tweede kerstdag in het kerkje van Schaaphok. Dit knusse kleine kerkje gelegen aan het Slochterdiep, tussen het Afwateringskanaal en de WoltersumerAe is één van de kleinste in de provincie Groningen. Het werd begin 1900 gebouwd in opdracht van Mr. E.J. Thomassen à Thuessink van der Hoop, toenmalige borgheer van de Fraeylemaborg in Slochteren. En tegenover die borg woonden wij.
Het belang van Kerst werd in de kerk aangekondigd door de Adventsweken met de kleur paars (kleur van boete en inkeer leerde ik later van dominee Stiel). De naam advent komt vanuit het Latijn: adventus, dat komst betekent en vormt het begin van het liturgisch jaar. De Advent begint altijd op een zondag welke valt tussen 27 november en 3 december en het eindigt op kerstavond met het avondgebed. De lengte van de adventsperiode kan verschillen, maar telt de advent altijd 4 zondagen. Zo leefde je dus naar de Kerst toe.De advent begint bij sommige kerken zoals de oosters orthodoxe kerken een week eerdere en kent 40 dagen (daar heb je het getal 40 –een door God bepaalde tijd- weer: 40 dagen duurde verzoeking in de woestijn, 40 jaar telde de zwerftocht van Israelieten, 40 dagen tussen Christus’ opstanding en Zijn Hemelvaart). Op de kaarsenstandaard in de kerk werd iedere zondag (door kinderen van de zondagschool?) een extra kaars aangestoken zodat op de laatste zondag voor kerst dan alle kaarsen konden branden.
Verder verkochten mijn ouders ook kerstbomen als een soort van bijverdienste (net als in de zomer: aardappelen en groente aan de weg werden verkocht). Hoe het precies ging weet ik niet meer. Alleen dat ze via de kolenboer werden afgeleverd in de week na Sinterklaas en op het erf tussen de zandbak en het schuurtje opgesteld. Snel werden dan de bomen uitgezocht op lengte en hoe rechts de top op de boom stond zodat de verkoop kon beginnen. Het was altijd spannend of er in de laatste week voor Kerst dan nog bomen stonden en zo ja, hoeveel teveel. In de kerk stond een grote boom recht tegenover de preekstoel dus centraal in de kerk. Volgens mij was koster van der Laan hier verantwoordelijk voor.
Ondertussen was er in huis ook een boom neergezet in de week voor kerst in dit jaar zal dit wel op zaterdag de 18e geweest zijn. Want erg lang stond de kerstboom niet bij ons binnen zeg maar een week voor en na kerst. De versiering zat in een langwerpige doos met crepepapier omwikkelt want het waren van die glazenballen en klokjes en vogeltjes samen met een groen/rode piek. In een andere doos zat dan het engelenhaar en de zilverkleurige slingers. Dan bleef er nog een doos over voor de verlichting. Miin moeder nam dit voor haar rekening terwijl mijn vader een pot met geel zand had bevuld als basis. Om de pot dan wat rood papier. Maar geen cadeautjes onder de boom. Ik weet me ook niemand te herinneren waar dat wel werd gedaan.

Dan was er ook geen extra gedoe voor inkopen. Nee, de slager Verbaas leverde meestal vlees (in zo’n bruin papier waar soms bloed door sijpelde) maar nu een gemengde grote rollade en bakker Mossel bezorgde een kleine kerststol en een suikerbroodje (in zo’n kleffe plastic zak, later kwam het in een alumunium bakje). Omdat het in 1971 in het weekend viel was er dus ook bijna niks extra’s boven de normale zaterdagen besteld bij de gebroederd Kampen aan andere levensmiddelen. De dag voor kerst rook het dus heerlijk in huis door het braden van de rollade.
Het was dus een een gewone Kerst. Op vrijdagavond ging alleen mijn vader naar de kerk in mijn beleving. Zelf ging ik op de gewone tijd naar bed. Na een kop warme chocomelk (opgeloste cacao met suiker en verse volle melk van boer van der Veen zodat er een lekker dik vel op kwam). Geen kerststukjes in huis wel een rode kerstklok met een lampje voor het raam. Op eerste Kerstdag, zaterdag, met zijn vijfen naar de kerk. Waar een standaard dienst was met veel bekende liederen en het kerstverhaal. Daarna naar oma Landman om koffie te drinken. Daar kregen we dan iets extra’s bij de koffie: kerstkransjes. Meestal zo’n klein beetje droog koekje met geschaafde amandel er op. En daarna ook een kerstkransje maar dan zoet: marsepein met chocolade buitenkant en van die witte spikkeltjes erop. Thuis werd er dan gewoon zoals op de zondag om een uur of een warm gegeten. Het speciale zat in de rollade en misschien vla (met vruchten uit de weck) toe.
In de middag, na het meehelpen met de afwas ging ik wat lezen of tekenen/kleuren. Mijn vader las het blaadje van de spoorwegen en mijn moeder zat iets te handwerken. Wat mijn broertje en zusje deden weet ik niet. Misschien gingen we na de thee sjoelen. Of draaide mijn vader Gert en Hermien op de pickup. Na het avondeten (een suikerbroodje ofzo) en dan kwam om een uur of zeven mijn oma. Ze kuierde op haar gemak vanuit huis naar het oosteinde zoals ze ons noemde. Ik ging rond een uur of acht naar bed schat ik, omdat de volgende dag vrij was misschien half negen.
De tweede kerstdag gingen we dan in de ochtend naar mijn opa en oma aan de Schildwolderdijk. Omdat het zo zacht was gingen we waarschijnlijk te voet. ’s Middags gingen we dan naar de kerk van Schaaphok. Een oude traditie waar veel huurders van de borg naar toe kwamen. Pas later kwam ik er achter dat de naam Schaaphok is ontleend aan de schaapskooi van de Fraeylemaborgheer. Zij hielden er een schaapskudde op na op het Hooiland. Dat van de Groene Dijk tot aan de SlochterAe aan de zuidkant van het Slochterdiep, dat allemaal bij de borg hoorde, liep. Nog later kwam ik er achter dat tweede kerstdag iets Nederlands is en verder alleen in landen van het Britse Gemenebest wordt gevierd (als Boxing day). Wij gingen dus op de fiets naar het kleine kerkje en daarna vaak naar de familie Holthuis of soms naar de familie Entjes. De kerkdienst was meer een zangdienst en er werd warme chocolademelk uit grote melkbussen geschonken. Het was enorm knus rond de kerstboom met echte kaarsen. Bij Holthuis keken we dan naar het Billy Smart circus en aten opnieuw kerstkransjes soms van die gekleurde chocolade-achtige: wit-puur-melk of mix van melk en puur. En dan vruchtjenbowl met slagroom. Nog net voordat er gemolken moest worden en we in het donker naar huis fietsten. Jammer genoeg moest ik fietsen en zat mijn broertje bij mijn vader achter op en mijn zus bij mijn moeder.
Voor mijn gevoel was het dus koud en lag er vaak sneeuw. Maar waarschijnlijk is mijn herinnering net zo gekleurd en zwart wit. Tweede kerstdag met het kleine kerkje (intiem, en veel bekenden en veel zingen) en het circus (omdat we thuis geen tv hadden) dat was pas echt Kerst. Wat we verder ook deden, ik ben het vergeten.
Net als hoe het voelde dat we, onze laatste kerst, als gezin, met zijn vijven, vierden. (want 1 januari 1972 was nog maar net begonnen of mijn vader overleed aan de gevolgen van een ongeval op oudejaarsavond 1971).

Comments

Popular Posts