grijs
De grijsgrauwe deken bedekt de einder tot in de lucht.
Geen verschil op de horizon. Een groot grijs vlak omspant de kleine wereld.
Een status quo tussen zonsopgang en zonsondergang zonder enig tijdsbesef. Op staan en naar bed gaan liggen zo dicht bij elkaar dat een lethargie over het landschap valt. Alles gaat traag. De kraaien zweven en dalen voorzichtig neer op onbewerkte akkkers.
Het is weer voor peertjes op het petroleumstel. Gepruttel van snert in de bijkeuken.
Een ideaal weer voor allerzielen. Het is het best passend geen weer voor zo’n dag.
Ik denk aan de snoep die op moet van sintmaarten. En aan een plakkerige lolly met de vorm van een schietschijf. De taaitaai wordt zacht en de schuimpjes hard.
Maar het zou zo maar de week voor kerst kunnen zijn, het enige wat ontbreekt is het gezeul met kertbomen. Of, zou ook zo maar kunnen , een weekeinde pak ‘m beet medio januari van een kampioenschap hardrijden op de schaats in Oslo. Hier in Nederland is tot nu toe slechts nachtvorst gemeten. En is het enige ijs van importantie te vinden op de autoruit.
’t Is weer voor spruitkool. Gele, zachte, stronken blijven achter op het land. Natte worst Op de radio is er een brij van oude hits. Tijdloze muziek. Typisch weer ook voor de schemerlamp. Of een lichtarmatuur op het bureau zodat een gele gloed het formica beschijnt. Brieven schrijven of de knipselmap in orde maken.
Buiten is het koud. Maar op de fiets zweet je toch en krijg je koude oren. Voor wanten (zeker die met flanellen voering en een stukje oude kous voor de duim) is het te warm maar moffen passen precies. De koude is vooral waterkoud. Rode kleumvingers, een loopneus en dode tenen.
Het is grijs. Tijdloos. Tussen herfst en voorjaar zonder echte winter.
Geen verschil op de horizon. Een groot grijs vlak omspant de kleine wereld.
Een status quo tussen zonsopgang en zonsondergang zonder enig tijdsbesef. Op staan en naar bed gaan liggen zo dicht bij elkaar dat een lethargie over het landschap valt. Alles gaat traag. De kraaien zweven en dalen voorzichtig neer op onbewerkte akkkers.
Het is weer voor peertjes op het petroleumstel. Gepruttel van snert in de bijkeuken.
Een ideaal weer voor allerzielen. Het is het best passend geen weer voor zo’n dag.
Ik denk aan de snoep die op moet van sintmaarten. En aan een plakkerige lolly met de vorm van een schietschijf. De taaitaai wordt zacht en de schuimpjes hard.
Maar het zou zo maar de week voor kerst kunnen zijn, het enige wat ontbreekt is het gezeul met kertbomen. Of, zou ook zo maar kunnen , een weekeinde pak ‘m beet medio januari van een kampioenschap hardrijden op de schaats in Oslo. Hier in Nederland is tot nu toe slechts nachtvorst gemeten. En is het enige ijs van importantie te vinden op de autoruit.
’t Is weer voor spruitkool. Gele, zachte, stronken blijven achter op het land. Natte worst Op de radio is er een brij van oude hits. Tijdloze muziek. Typisch weer ook voor de schemerlamp. Of een lichtarmatuur op het bureau zodat een gele gloed het formica beschijnt. Brieven schrijven of de knipselmap in orde maken.
Buiten is het koud. Maar op de fiets zweet je toch en krijg je koude oren. Voor wanten (zeker die met flanellen voering en een stukje oude kous voor de duim) is het te warm maar moffen passen precies. De koude is vooral waterkoud. Rode kleumvingers, een loopneus en dode tenen.
Het is grijs. Tijdloos. Tussen herfst en voorjaar zonder echte winter.
Comments