Nooit Cruiffie

De open plek Overbos/Kleine Bos nu (2016)

Het was in mijn tijd heel gewoon: van lopen op klompen, voetjes, pingel. In de tijd dat er geen school was had je dus vrije tijd. Dat was niet helemaal zo want er moest 'natuurlijk' ook nog heel wat gedaan worden. Ik schrijf natuurlijk zo als het niet bedoeld is. Maar ik moest, terwijl anderen hele andere dingen mochten, natuurlijk weer in huis meehelpen of in de tuin of opruimen. Goed, als dat niet hoefde was er dus tijd om vrij in te vullen. Vaak speelde ik dan in mijn eentje. Toch waren er momenten dat ik met anderen ging spelen en dat was dan regelmatig voetballen. (We mochten dan niet in de schuur verstoppertje spelen, het was niet het seizoen van hutten bouwen of iets anders).
Goed. Alleen om aantegeven dat voetbal niet boven aan mijn lijstje stond. Nog steeds niet trouwens.

Terzijde:
Komt misschien ook wel bij dat er toen maar weinig voetbal op tv was. En als er voetbal voor was (zo zeg je dat op zijn Gronings) dan waste woensdagavond en dan had ik eerste atletiektraining.

We speelden dan op een open plek in het kleine bos. Eerst voetjes lopen door de aanvoerders, dan partijen kiezen en doelen maken. Ik liep vaak op klompen terwijl de rest op laarzen liep. Dus stond ik op doel of ik moest op kousenvoeten meedoen. Geen pretje op de beukenootjes. Dus klompen aan. Ik voelde me dan Tonnie van Leeuwen. DE keeper. Die kon prachtig zweven. Nu ontbrak er bij ons een echt doel en moesten we met takken een doelpaal maken terwijl de doellat ontbrak. Daardoor zag het er nooit zo mooi uit als op de foto's in het Nieuwsblad van het Noorden. Toch probeerde ik de bal goed uit mijn doel te houden. Vaak gloeiden mijn handen van de harde plastic bal bij een pingel. (Keiharde punters die snoeihard op je afkwamen van minder dan elf meter want dat waren dan opeens elf kleine passen geworden).

Soms heel soms speelde ik in het veld. Zonder vaste positie. Zwervend. Met als enige reden dat ik snel was zonder bal. Dus niet als een Cruijff die dat deed met een bedoeling. Laat staan dat ik me met bal cruiffie voelde. Nooit was ik in mijn gedachten cruiffie. Zoals dat magere mannetje met half lang haar met de bal aan een touwtje over de velden ging dat was voor mij te hoog gegrepen. Het aannemen, kijken en bepalen waar de bal naar toe zou kunnen duurde bij mij een eeuwigheid. Daar maakte de tegenstander dan ook dankbaar gebruik van.  Dan was ik al snel de andere Johan. Die ook over het hele veld liep en afentoe een bal aanraakte. Neeskens op blote voeten zeg maar. Maar Johan Cruijff was ik nooit. Ik was al blij dat ik als Tonnie van Leeuwen een bal tegen kon houden van iemand die wel durfde te claimen dat hij Cruiffie was. Jongens als Gert Zuidhof of Henkie Prins.

Nee, een Cruijff ben ik nooit geweest.

Comments

Popular Posts