de kracht van een duurloop
Het zou een rustig duurloopje geworden zijn, ware het niet dat ik voor het vertrek nog net even het prikbord van De Spartaan las. Wil van Noort overleden. In eerste instantie dacht ik even aan de vele gezichtsloze vrijwilligers die de club in Lisse telt. Maar toen ik even verder surfde realiseerde ik me dat het de man van Fieke moest zijn. Van Noort, een sportief gezin dat je bijna als oer hollands zou moeten karakteriseren: grote, sterke, blonde mensen die bergen werk verzetten op het land, op de fiets, in het zwembad/op het ijs en ook op de atletiekbaan. Niet direct hoogvliegers maar vooral doorzetters.
Ik loop in een veel te hoog tempo. Ik voel mijn harstslag bonken. Dat terwijl ik nog maar net begonnen ben. Tel daarbij het feit, dat de bus al weer over drie kwartier vertrekt. Maar de chaufeurs of de planners zijn niet echt betrouwbaar gebleken hier. Stel je voor dat je einde nadert, je tijd is afgemeten, maar je weet niet waar de finish is. De bus is al weg, misschien. Of zou hij nog gewoon even een tijdje stationair draaien? Om gek van te worden....
Op weg naar het einde! Op weg naar het einde van dit rondje. Ik loop me zelf op te jagen op stukjes daar waar het maar kan. Ik loop agressief. Ik voel de slagaders bonken. Ook niemand in mijn buurt. Ik duldt niemand in mijn buurt zo lijkt me. Het is kwaad bloed. Hoe onrechtvaardig kan het leven gaan. Het gezicht van Lieke staat me helder voor de geest.
Ik loop alle lichte hellingen met snelle pas op. Als ik door wat bochten ben gescheurd ruik ik een weedlucht. Ik zie een groep jongeren onder een grote boom met enorme luchtwortels zitten te blowen. Wat een tegenstelling. Zouden ze de situatie helderder zien of een rooskleuriger. Ik weet het niet. Opeens klinkt in mijn hoofd een oude psalm. Een vaste burcht in een streng gereformeerd tempo. Automatisch vertraag ik mijn pas. God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood zo ongeveer staat het in de Bijbel. Zou de familie van Noort daar wat aan hebben?
Ik nader nu de buitenrand aan de kant van het tentoonstellingen gebouw en zie een kolibiri wegfladderen. Ik moet denken aan de fladderloop op een bijscholing voor de jeugdtrainers en zie het stralende gezicht van Fieke voor me. Ze zou blij worden van deze mooie bloemenpoort. Vastwel. Ze hebben immers een bloembollen bedrijf. Het gaat ongemerkt toch wat langzamer. Ik voel mijn bovenbenen. Waar is het einde ook al weer. Waar was ik begonnen?
Ik passeer nu de obelisk: het overal bovenuitstekende symbool van de revolutie in 1932. Het is een grote zuil die maar liefst 23 jaar wachtte op voltooing. Het is een prachtige gedenksteen in travertijn kalksteen. Zelf sta ik als in de buurt ben altijd even stil bij het graf van mijn ouders. Om te (her)denken. Daar is de vijver al waar ik startte en ik steek snel door naar het stadion. Hoe vaak glip je niet tussen de auto’s door. Bijna zonder nadenken. Nu sta ik eerst stil en realiseer me hoe vaak had het mis kunnen gaan? Ik dribbel door naar de parkeerplaats.
In het hotel lees ik op het prikbord dat Ruud een wedstrijd heeft gedaan. Hij zegt een bizarre week achter de rug te hebben. Ik kan me goed voorstellen hoe dat voelt. En heb met mijn duurloop hetzelfde gedaan als toen mijn ouders waren overleden. Gewoon lopen, lopen en lopen tot je gedachten met je op de loop gaan en het vanzelf gaat en je ergens uitkomt zonder dat je precies weet waar en hoe je gelopen hebt.
Toen mijn vader plotseling dood was heb ik wekenlang keidhard gesport. En toen mijn moeder na een ziekbed dood ging heb ik in de periode heel vaak hard gelopen, niet lang maar wel uitputtend en hard.
Ik ga even op bed liggen en doe alsof ik Google earth ben. Denk aan Nederland, zoom in op Zuid Holland en verder naar Lisse eo. Ik zie de familie van Noort bij een. Maar er mist iemand. Dat weten zij alleen hoe dat voelt. Hard sporten, hard werken is niet voldoend omdat verlies te compenseren weet ik door schade en schande. Het moet een plaats krijgen. Maar een lege plaats is een tastbare herrinering. Zeker in het begin.
Het duurloopje tolt door in mijn hoofd en ik besluit het maar op te schrijven. Het is vreemd om in Brazilie te zitten en zo dichtbij Nederland te voelen.
Ik loop in een veel te hoog tempo. Ik voel mijn harstslag bonken. Dat terwijl ik nog maar net begonnen ben. Tel daarbij het feit, dat de bus al weer over drie kwartier vertrekt. Maar de chaufeurs of de planners zijn niet echt betrouwbaar gebleken hier. Stel je voor dat je einde nadert, je tijd is afgemeten, maar je weet niet waar de finish is. De bus is al weg, misschien. Of zou hij nog gewoon even een tijdje stationair draaien? Om gek van te worden....
Op weg naar het einde! Op weg naar het einde van dit rondje. Ik loop me zelf op te jagen op stukjes daar waar het maar kan. Ik loop agressief. Ik voel de slagaders bonken. Ook niemand in mijn buurt. Ik duldt niemand in mijn buurt zo lijkt me. Het is kwaad bloed. Hoe onrechtvaardig kan het leven gaan. Het gezicht van Lieke staat me helder voor de geest.
Ik loop alle lichte hellingen met snelle pas op. Als ik door wat bochten ben gescheurd ruik ik een weedlucht. Ik zie een groep jongeren onder een grote boom met enorme luchtwortels zitten te blowen. Wat een tegenstelling. Zouden ze de situatie helderder zien of een rooskleuriger. Ik weet het niet. Opeens klinkt in mijn hoofd een oude psalm. Een vaste burcht in een streng gereformeerd tempo. Automatisch vertraag ik mijn pas. God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood zo ongeveer staat het in de Bijbel. Zou de familie van Noort daar wat aan hebben?
Ik nader nu de buitenrand aan de kant van het tentoonstellingen gebouw en zie een kolibiri wegfladderen. Ik moet denken aan de fladderloop op een bijscholing voor de jeugdtrainers en zie het stralende gezicht van Fieke voor me. Ze zou blij worden van deze mooie bloemenpoort. Vastwel. Ze hebben immers een bloembollen bedrijf. Het gaat ongemerkt toch wat langzamer. Ik voel mijn bovenbenen. Waar is het einde ook al weer. Waar was ik begonnen?
Ik passeer nu de obelisk: het overal bovenuitstekende symbool van de revolutie in 1932. Het is een grote zuil die maar liefst 23 jaar wachtte op voltooing. Het is een prachtige gedenksteen in travertijn kalksteen. Zelf sta ik als in de buurt ben altijd even stil bij het graf van mijn ouders. Om te (her)denken. Daar is de vijver al waar ik startte en ik steek snel door naar het stadion. Hoe vaak glip je niet tussen de auto’s door. Bijna zonder nadenken. Nu sta ik eerst stil en realiseer me hoe vaak had het mis kunnen gaan? Ik dribbel door naar de parkeerplaats.
In het hotel lees ik op het prikbord dat Ruud een wedstrijd heeft gedaan. Hij zegt een bizarre week achter de rug te hebben. Ik kan me goed voorstellen hoe dat voelt. En heb met mijn duurloop hetzelfde gedaan als toen mijn ouders waren overleden. Gewoon lopen, lopen en lopen tot je gedachten met je op de loop gaan en het vanzelf gaat en je ergens uitkomt zonder dat je precies weet waar en hoe je gelopen hebt.
Toen mijn vader plotseling dood was heb ik wekenlang keidhard gesport. En toen mijn moeder na een ziekbed dood ging heb ik in de periode heel vaak hard gelopen, niet lang maar wel uitputtend en hard.
Ik ga even op bed liggen en doe alsof ik Google earth ben. Denk aan Nederland, zoom in op Zuid Holland en verder naar Lisse eo. Ik zie de familie van Noort bij een. Maar er mist iemand. Dat weten zij alleen hoe dat voelt. Hard sporten, hard werken is niet voldoend omdat verlies te compenseren weet ik door schade en schande. Het moet een plaats krijgen. Maar een lege plaats is een tastbare herrinering. Zeker in het begin.
Het duurloopje tolt door in mijn hoofd en ik besluit het maar op te schrijven. Het is vreemd om in Brazilie te zitten en zo dichtbij Nederland te voelen.
Comments