Door Marije Randewijk: Sport bloeit in de woestijn copyright de Volkskrant

Sport bloeit in de woestijn

De Arabische wereld hecht steeds meer waarde aan sport. Nog steeds
worden trainers en sporters met veel geld naar oliestaatjes gelokt.

Maar nu wordt ook eigen talent opgeleid
.

Door Marije Randewijk


Zaten er gaten in de muren?

Leek het stadion oorlogsgebied? Brachten de deelnemers aan de WK judo
nachten door in sporthallen, alsof orkaan Katrina naar Caïro was afgebogen?

Op de klaagzang van de judoka's reageerden de Egyptische organisatoren
onverschillig: nou en.

Zij deden de commentaren af als typisch de arrogantie van het rijke Westen.

Bij de WK in Caïro werd gewoon gejudood. Aan het einde van de dag werden
sporters tot wereldkampioen gekroond en er was geen Egyptenaar die zijn
best niet deed om de problemen van zijn gasten op te lossen.

De toewijzing van de WK-organisatie aan Egypte werd als een overwinning
gezien voor de Afrikaanse, maar vooral van de Arabische wereld. Sinds
'11 september' willen islamitische landen laten zien dat ze op sportief
gebied kunnen wedijveren met het Westen.

Na alle bomaanslagen was Egypte, ondanks de janboel bij de WK, eindelijk
weer eens om een andere reden in het nieuws.

Sport is een propagandamiddel, een manier om de wereld te laten zien hoe
trots men is op zijn land, cultuur en gemeenschap. Een manier om
internationaal voor het voetlicht te komen. Het is een weerspiegeling
van de positie in de wereld, van de mate van welvaart en civilisatie.
Het is daarom dat Nederland tijdens de Olympische Spelen zo graag in de
toptien van het landenklassement bivakkeert.

Ook in de Arabische wereld is de kracht van sport als politiek middel en
exportproduct inmiddels onderkend. Zelfs de godsdienst wijkt er nu soms
voor, getuige het feit dat steeds meer vrouwen uit de strenge
islamitische landen op de internationale podia actief (mogen) zijn.

De inhaalslag is onmiskenbaar ingezet. De gebroeders Frank en Ronald de
Boer mogen in Qatar in hun nadagen als speler nog ongestoord van het
leven en de luxe genieten.

Maar de dure Europese voetbaltrainers worden allang niet meer alleen
ingekocht om na een maand weer ontslagen te worden door de extreem rijke
en dictatoriale voorzitter.

De laatste jaren trokken zo'n vijftig Nederlanders, onder wie Wim van
Hanegem, Ruud Krol, Johan Boskamp, Leo Beenhakker, Wim Jansen en Aad de
Mos, de woestijnen van Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte,
Koeweit of Saudi-Arabië in om de Arabieren te leren voetballen. Ze
keerden vaak met meer hilarische verhalen dan met successen terug naar huis.

Tegenwoordig wordt er geïnvesteerd in de basis van de sport, mede
dankzij de hulp van het internationaal olympisch comité en de grote
sportbonden. Zij hopen met de mondialisering een nieuwe markt aan te
boren. Het gaat met horten en stoten, maar van de vreemdeling die zijn
zakken komt vullen, wordt tegenwoordig verwacht dat hij niet alleen
zorgt voor resultaten. Hij dient visie te hebben en structuur aan te
brengen.

Erwin Maarhuis werkte vijf jaar lang voor de Egyptische hockeybond.

In die tijd coachte hij afwisselend jeugdelftallen, leidde hij 188
hockeytrainers op en was hij verantwoordelijk voor het nationale team en
jeugdteam. Hij kwam in 2000. Vier jaar later plaatste Egypte zich voor
de Spelen van Athene .

Zijn ontwikkelingswerk was een uitvloeisel van een overeenkomst tussen
de Nederlandse en Egyptische bond, die nu Norbert Nederlof heeft
aangesteld als bondscoach van het jeugdelftal. Betaald kreeg Maarhuis
niet, maar naar kost en inwoning had hij geen omkijken. 'Ze wilden beter
worden en structuur aanbrengen in de jeugdopleiding.

Maar ze hadden geen flauw idee hoe ze dat moesten doen', zegt hij.

Het enthousiasme is er wel, net als de bereidwilligheid om te werken.

Armoede maakt een mens creatief, maar er was nooit een plan. En als er
een plan was, dan hielden ze zich er niet aan. 'Ik heb weleens gevraagd:
kunnen jullie überhaupt een programma maken voor een jaar? Dat je zegt:
hier begin ik en over twaalf maanden wil ik daar uitkomen. Zij denken
alleen maar aan het eindresultaat, van het ontwikkelen van een traject
en het werken daaraan hebben ze nooit gehoord.'

Maarhuis ondervond aan den lijve dat oude denkpatronen niet makkelijk te
doorbreken zijn en dat orde in de chaos niet van de ene op de andere dag
gecreëerd was. Als hij zelf geen actie ondernam, gebeurde er ook niets.

Zo stelde hij voor, nadat hij als eerste westerse man de Egyptische
academie lichamelijke opvoeding (ALO) voor vrouwen had bezocht,
Nederlandse studenten van dezelfde opleiding in Caïro hun stage te laten
volbrengen. Het idee werd enthousiast onthaald, maar het is er nooit van
gekomen. Op het hockeyveld overkwam hem vaak hetzelfde. 'Er zitten drie
bollebozen in het bestuur van de bond die alles bepalen. Als er eentje
zich gepasseerd voelde, kon het zomaar zijn dat iets dat was toegezegd
ineens niet doorging. Die mannen vinden status belangrijker dan de
toekomst van hun sport. Daar moet je tussendoor laveren.'

Naar buiten toe willen ze allemaal graag laten zien hoe goed ze het
hebben, maar als je daar doorheen prikt stelt het niets voor, merkte hij
al snel. 'Er is geen visie, in geen enkele sport, terwijl ze genoeg
potentie hebben. Sport is in Egypte populair. Maar ze zeggen A en doen
B. Ze zijn ontevreden over een coach, maar nemen hem vervolgens wel weer
aan.'

Het liefst zouden ze medailles en kampioenschappen kopen, en bij
voorkeur vandaag, daarvan is hij overtuigd. Alleen ontbreekt daarvoor in
Egypte het geld.

Jaloers kijken ze daarom naar de oliestaten Qatar en Bahrein, die
duizenden dollars vrijmaken om sporters hun paspoort te kunnen
overhandigen. Vorig jaar poogde Qatar een elftal van Duitsers en
Brazilianen bij elkaar te kopen dat kon deelnemen aan het WK voetbal in
2006. De wereldvoetbalbond gooide roet in het eten.

De wereldkampioen op de 3000 meter steeple Said Shaeef Shaheen
(ex-Keniaan) is voorlopig de enige held van Qatar. De tweevoudig
wereldkampioen (800 en 1500 meter) Rashid Ramzi (ex-Marokkaan) wordt
vereerd in Bahrein.

Zij zijn er het levende bewijs van dat wat je niet hebt, met geld overal
te koop is.

Maar het zou niet terecht zijn de golfstaten alleen te beschuldigen van
het ronselen van atleten en clubs. Ze investeren tegenwoordig fors op
alle terreinen van de sport.

Sport bloeit in de woestijn, zeker in de welvarende oliestaten. Er wordt
geracet, gefietst, hard gelopen, gesquasht en getennist op het
allerhoogste niveau. Volgend jaar zijn in Doha, hoofdstad van Qatar, de
prestigieuze Aziatische Spelen.

In Dubai wordt gewerkt aan Sports City, een sportstad van 1,7 miljard
euro. In de omgeving van de meest luxe en mooie sportfaciliteiten,
waaronder de grootste, overdekte ski-locatie ter wereld, worden 8000
huizen neergezet, twee hotels en drie scholen.

Het project is het antwoord op de Topsportacademie As p i r e in Qatar,
waar kampioenen worden opgeleid. Zij moeten het ronselen van arme
Afrikaanse atleten overbodig maken en de sportbeleving in het land een
nieuwe impuls geven.

De school, waar een team van 130 trainers en wetenschappers met 18
nationaliteiten werkt, is het paradepaardje van de zoon van emir Hamad
bin Khalifa al Thani.

De Nederlandse atletiekcoach Gerard Lenting trad er dit jaar in dienst.
Vijf dagen in de week leert hij zeven van de 140 uitverkozen jongens
sprinten en hordelopen.

Atletiek, voetbal, squash, tafeltennis en zeilen zijn de sporten waarin
ze zich op de eliteschool kunnen specialiseren. Meisjes zijn er nog niet
welkom, daarvoor achtte de sjeik de tijd nog niet rijp.

De jongens zijn overgebleven na een selectieprocedure waaraan alle
kinderen verplicht zijn deel te nemen. Op basis daarvan worden talenten
gescout, naar Oost-Duits voorbeeld. 'Het verschil met Oost- Duitsland is
slechts dat de kinderen niet verplicht zijn op de uitnodiging van de
sjeik in te gaan', vertelt Lenting.

Maar qua professionaliteit overtreft het instituut het Duitse voorbeeld
op alle fronten. Lenting heeft alles wat zijn hart als ambitieuze coach
begeert. Als het in eigen land te warm is om te sporten, gaat hij met
zijn selectie op trainingskamp naar Duitsland. Overal is geld voor,
alleen de talenten ontbreken. 'Terwijl het in Nederland juist altijd
andersom was. Daar had ik talenten, maar geen geld en faciliteiten',
zucht hij. 'De mensen houden hier wel van sport, maar ze beleven het anders.

Ze kijken liever dan dat ze zelf actief zijn. En zelfs dat doen ze het
liefst thuis in plaats van in een stadion.

Het zijn luxe, consumerende sporters en daardoor is de beleving anders.'

Lenting wist ook niet goed wat te verwachten toen hem werd gevraagd of
hij interesse had om naar Qatar te komen. Hem hadden ze toch niet nodig
om de aangekochte Kenianen te begeleiden? Maar in het oliestaatje bleken
ze op de hoogte van zijn reputatie als 'talentherkenner en -ontwikkelaar'.

Dus legt hij nu bijna dagelijks aan zijn jongens uit dat sport vooral
leuk moet zijn. Het kost hem vaak al zijn overredingskracht. 'In de
oliestaten zijn ze alleen gericht op wat ze al kunnen, niet op wat ze
kunnen leren. Ze willen alleen maar uitblinken.

Iedereen wil scoren en niemand wil op doel staan. In Qatar doe je iets
omdat je er goed in bent. Als je iets niet goed kunt, waarom zou je het
dan doen?

Daarmee kun je alleen gezichtsverlies leiden.'

Zo is het in de hele maatschappij doorgevoerd. Alleen de beste telt en
bij wedstrijden wordt de tijd van de verliezers vaak pas dagen later
bekend. Een uitslagenlijst is immers overbodig als alleen de winnaar van
belang is.

Oeverloze discussies heeft Lenting al gevoerd. 'Als ik de jongens zeg
dat een vierde plaats ook een goede prestatie kan zijn, begrijpen ze er
niets van. Je hebt je persoonlijke record toch verbeterd?, vraag ik dan.
Ja, maar ik was vierde.

Maar je was toch sneller dan je ooit was? Ja, maar ik was vierde.

Ik krijg het ze niet aan het verstand gepeuterd .'

Toch wil sjeik Jasim in Qatar een omslag teweeg wil brengen. Lenting:
'In de Arabische wereld geldt: als je welgesteld bent, ben je dik.

Daarmee kun je laten zien hoe goed je het hebt. Het verschaft de mensen
status. Dus niemand wil er slank en afgetraind uitzien.'

De kans dat het project, dat ook opengesteld wordt voor bevriende arme
Arabische landen, op korte termijn atletiekkampioenen zal opleveren,
acht Lenting niet groot. 'Het belangrijkste effect zal zijn dat deze
jongens over vijftien jaar zelf gaan coachen en ervoor zullen zorgen dat
de sportbeleving in hun land verandert. Dat zou ik al fantastisch vinden.

Comments

Popular Posts