toast
We kwamen bij elkaar als onbekenden
Maar na het introductie rondje was al duidelijk dat ieder op zijn eigen manier levenslessen had geleerd, ondervonden of doorgemaakt.
Het klonk min of meer bekend
Butsen, bulten, schrammen, littekens.
Het werd een speciale middag
ingeklemd tussen openen en een toast
eerder had ik ls openingswoord een stuk gemaakt, gelezen door Sjouke Sytema op zijn geheel eigen wijze, wat ik schreef nav de afwezigheid.
De absentielijst.
Opeens leek het of we de wijzers van de Martinitoren konden
horen. De tijd tikte weg. Net was er nog hard gelachen. De imitatie van
meneer Vos, met het hoofd extreem schuin, terwijl we met z’n allen:
“te-le-fo-hooon”, riepen was zo leuk en zo herkenbaar. Nu was het stil.
Iedereen in een eigen gedachtewereld. De
wijzer verschoof.
We waren bezig met de
voorbereidingen voor een reünie. Een bijeenkomst met de klasgenoten uit het
cohort 1972-1976 van de Christelijke MAVO Siddeburen.
Een eerdere poging was op
niets uitgelopen omdat ik plots voor een buitenlands avontuur vertrok maar nu,
met een grotere groep; Aagtje, Dea, Lien erbij plus Liesbeth en ik, moest het wel gaan lukken. Veertig jaar na het eindexamen. We besloten
hoe we het aan zouden pakken om alle klasgenoten te vinden. Dertig jaar geleden was er een kleine
bijeenkomst geweest maar nu moest iedereen erbij zijn.
Zo hadden we de gegevens
in een spreadsheet gezet en ingedeeld naar contactmogelijkheden: postadres,
telefoon, e-adres en ook Facebook. Bij drie was geen van de mogelijkheden
ingevuld maar een speciale kolom toegevoegd: overleden. Dood dus. Verdwenen
zonder de mogelijkheid ze nog te pakken te krijgen. Terwijl ik de wijzers van
de Martinitoren zag schuiven dacht ik
aan Heilke de Haan. Een naam die paste
bij de tijd dat ik de avonturen van de Kameleon las. Ik speelde vaak op de
boerderij van de familie de Haan. Op de reünie van de lagere school, een aantal
jaren terug, vroeg ik naar Heilke. Het werd net zo stil als op de Grote Markt
deze keer. Heilke was toen al geruime tijd overleden. Het verschil is slechts een letter: overleven
en overleden.
Nu had ik gevraagd naar
Nanning Bouwman. “Ik durfde het niet te zeggen”, zei een van de meiden. Maar nu
het zo zichtbaar was dat er drie sowieso niet bij zouden zijn konden we er niet
om heen. Nanning (2-10-59/28-1-2005) was
nummer drie en had zelf voor de onomkeerbare weg gekozen. De onrust in het
hoofd was zo erg dat er geen ontkomen meer aan was. Nanning die in onze
beleving altijd overal bij was liet opeens een gat vallen. Het mooie was dat
iedereen wel direct een herinnering aan hem had.
De eerste uit de klas van
1976 die overleed, zo bleek bij navraag, was Alma Smit (8-7-1960/5-10-1988). Van de muzikale sterren uit de Pop-agenda van
onze MAVO-tijd, is in de laatste jaren een flink aantal overleden. Maar als je
op je achtentwintigste overlijdt aan borstkanker is dat uitzonderlijk. We keken
elkaar met ongeloof aan. Wij zouden, zeer waarschijnlijk, immers volgend jaar het dubbele aantal
levensjaren halen.
De tweede in de rij die
we missen is Koos Bult (27-5-1960 /24-12-92). Een stille jongen die het niet
makkelijk had. Zo kwam hij over. Die
constant, zo leek het mij, met een hand zijn half lange haar achter een oor
duwde waar het moeiteloos weer weggleed. We noemden hem Koko (samenvoeging
Koos-Siepko), hoewel ‘Bultje’ ook had gekund vanwege zijn kleine licht
gebochelde postuur.
De schaduw van de
Martinitoren schoof over de huizen. We bestelden bier, wijn, rose en een sapje.
We stonden even stil maar gingen verder met de voorbereidingen. Vroegen ons hardop
af :wat waren onze dromen toen en ook wat we anders zouden doen.
Nu zijn we hier. Of om
met een oosterse wijsheid te besluiten:
Blijf niet hangen in het verleden, droom niet over
de toekomst, concentreer je op het nu.
Comments