fontein blues



2007 augustus op de tribune in Osaka (foto erik)

Fontein-Blues.

Het is regelmatig
dat ik me ’s morgens,
zomaar, in de spiegel niet herken.
Wie kijkt me daar zo glazig aan?

Is het door de beslagen spiegel,
nat en beslagen van de douche,
dat ik niet
het bekende zie?
Ik wis en wrijf
maar het blijft

mijn lijf.
Onherkenbaar en zo
verandert. Maar
het overkomt me regelmatig.
In de morgen.

Uiteindelijk zie ik in de weerspiegeling de ogen (ik hoor de stem van een vroegere oppas: “ Goh, precies de ogen van je moeder, nee echt!” ) en denk dat ik iets terug zie van mezelf maar dan wel van ver terug . Zeker vijf tot tien jaar. ‘going back in the time it is a Veronica flashback-flashback, jengelt het in m’n onderbewustzijn. Mijn moeder keek vaak bedachtzaam en lachte plotseling met heel haar gezicht. Dan straalden de blauw/grijze intense kijkers als grind in een natte cementstraat na een zomers buitje.

Als ik een stapje achteruit doe, en beeldvullend ben, is de blik weer terug. Wie is dat? Wat herken ik nog van mijn eigen lijf. (Goh denk ik, precies de buik van mijn opa. Mijn opa die dan flink uitbuikend kon staan, met de broek hoog opgetrokken tot halverwege de romp aan flink brede huidkleurige bretels met van die leren uiteinden, de grote eeltige handen op zijn rug. Daarover vaak een vestje met dan in een van de kleine zakjes een zakkammetje. Waardoor de grijswitte kuif altijd goed zat Zelf kreeg ik op de lagere school ook een keer een kammetje voor Sinterklaas met een gedichtje –van een onbekende- waar de (bijbel)tekst ging over IJdelheid der ijdelheden.... ).
De stem klinkt een beetje nasaal, en het is de stem van de man die nooit in beeld kwam, maar die kenmerkend was voor de noodzaak van de inbreuk op de zendtijd, die stem die na de inleidende zin: De politie vraagt uw aandacht voor het volgende.... dan maar door dreunde en door dreinende . Ik hoor hem nu duidelijk.
‘Het signalement luidt een lange man, normaal postuur ongeveer 1.84 lang. Kort geknipt grijs haar. Groen/bruin/grijze ogen met een licht spottende opslag en een hangend linker ooglid. De nekplooi duidt op enig onderhuidse vetopslag wat ook rond de middel zichtbaar te constateren is. Door het ontbreken van voldoende rompspanning puilt de buik enigszins uit. Lenting gaat gekleed in een licht blousje waardoor de ge-atrofieerde en enigszins afhangende schouderpartij niet zo opvalt. Ook de slobberende spijkerbroek is vanwege de dunne dijtjes vaak afgezakt tot een bedenkelijk straatstoffeerders niveau, waardoor de contouren van een tatoeage zichtbaar zijn. Mocht u iemand hebben gezien die aan dit signalement voldoet of denkt u iemand van het gelijkende postuur hebben gezien neem dan contact op met de moderecherche of de stijlpolitie in uw woonplaats........

De kreukels die zich inmiddels op mijn voorhoofd hebben ingekwartierd, verdiepen zich terwijl ik me inzeep om te gaan scheren. Voorzichtig zijn bij de kaaklijn hoeft niet meer want de onderkin heeft de contour wel enigszins verzacht. Mijn glimmende voorhoofd wordt steeds groter -en de borstelige wenkbrauwen ook-. Steeds meer vreemde grijze haren verschijnen her en der op het schedeldak. Nemen zo de plaats in van 1 op 10 gekleurde haren. Ik denk aan de laatste pasfoto van mijn vader zoals die in zijn NS-kaart zat, ook van die grijzende slapen. Maar ik ben hem gepasseerd in leeftijd en grijsheid. Andere haren duiken op verkeerde plekken op en met rare eigenschappen: groeiend in alle richtingen en flink stug van structuur ook. Zo zijn ze al meerdere malen met pinchet verwijdert van oorschelp, adamsappel en sleutelbeen.
Ik scheer me bedachtzaam verder. Zie mijn bruine hoofd en de wittige romp. Zoals verkleurde witsel in de gang naar de kelder van mijn ouderlijk huis. Net als mijn vader kleur ik in de zon rood. Hij kon soms knalrood zijn zoals ik dacht dat een een indiaan er uit zou zien als een echte roodhuid. Zeker in het voorjaar: net het jaegerondergoed opgeborgen en nu een mouwloos onderhemd aan. Als we dan zaterdags samen onder de douche gingen leek het vreemd: de bruine handen en onderarmen (zoals de handschoenen van KI-dienst die bij de boeren langs kwam om te insimineren, maar dan donkerder), de romp spierwit en het hoofd knalrood. Zelf kan ik nu ook soms zo uit zien.

De glijdende schaal waarop ik me bevindt slaat uit naar de verkeerde kant. Na de zomer waar ik me tegoed deed aan al het lekkers (gewoon dagelijkse kost maar met zo veel meer smaak dan nu in Qatar) in Duitsland, Tsjechie en Nederland is er maar mondjesmaat af aan het gaan. Nog is een hoge zeventiger niet bereikt. Ook deze morgen staat er weer tachtig plus op de teller. Ik scheer ook maar wat van die nare borstharen weg (Hoe lang is het geleden dat S. tegen me zei dat het zo sexy was een blote gespierde mannenbast zonder haar?) Ik poets mijn tanden en zie de vullingen die er sinds tandarts Barels, dus middelbare school, zitten langzaam verkleuren tot een gelige substantie. Zoals de tanden vergelen als een krant in de zon.

Er zit niks anders op. Minderen met eten en meer bewegen. Niks sonjabakkeren! Niks hutsefluts-dieet. Gewoon weer sporten en het komt goed. Alleen je er toe zetten met als ijdel doel een sportief ogend lichaam trekt me niet zo. Ik zal me een sportief doel stellen en dan morgen beginnen. De strijd tegen de zwaartekracht is een verloren strijd. Alles gaat langzaam hangen en verplaatst zich tergend langzaam maar veel te snel naar beneden.

De wereld is op en neer
‘t Is een vreselijke bende
Vindt u ook niet, meneer
Ik zie helemaal geen strand meer
Tussen eb en tussen vloed
Maar misschien wordt het morgen beter

Dit: ‘ Misschien wordt het morgen beter’, zong troubadour Cornelis Vreeswijk. Daar moesten C. en ik deze zomer hartelijk om lachen toen we ons zelf als ouwe lullen neerzetten op een bankje in Azië. Misschien, ja heel misschien wordt het morgen een ietsiepietsie beter zeiden we tegen elkaar. Voor het gevoel. Wellicht. Maar Vreeswijk liet dan achter deze zin een plagerig gezongen: ‘Al wordt toch nooit goed’, volgen.

Ik ben er bang voor.

Comments

Popular Posts